Het vak Nederlands in 2025 (deel 1)

In samenwerking met Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT) schetsten docenten en beleidsadviseurs op zaterdag 9 februari 2019 vier scenario’s voor het onderwijs in het vak Nederlands voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs.

De beelden van de toekomst gaan uit van verschillende karakteristieken of scenario’s van de toekomstige maatschappij onder de noemers Avontuur, Budget, Comfort en Duurzaamheid.

De scenario’s worden bepaald door de polen individueel-collectief en actief-passief. De verschillende combinaties leiden tot beelden van hoe de maatschappij eruit zou kunnen komen te zien. Door deze uitersten als startpunt te nemen voor een brainstorm over het vak Nederlands, werden de deelnemers aan het seminar uitgedaagd buiten de bestaande kaders te denken.

Binnen het scenario Avontuur domineren de waarden ‘individueel’ en ‘actief’. De maatschappij volgens dit scenario is dynamisch, gericht op innovatie, flexibiliteit en originaliteit. De Budget-maatschappij is juist gericht op efficiëntie, rationaliteit en pragmatisme. De begroting weegt stevig mee bij alle beslissingen en de overheid verwacht dat de burger verantwoordelijkheid neemt binnen de gestelde kaders.

In het Comfort-scenario staat gemak voor de burger voorop: de zaken zijn goed geregeld voor het collectief, waarden als solidariteit en samenwerking zijn van belang. In het scenario Duurzaam is het collectief ook van belang: het behoud van het goede in cultureel, historisch, ethisch en milieutechnisch opzicht, maar dan wel gecombineerd met de burger die actief zijn rol oppakt binnen het collectief.

Deze maand een blog waarin het scenario Avontuur voorop staat. Hoe kan het vak Nederlands in dit scenario eruitzien en wat betekent dat voor docent en leerling?

Op avontuur

Langzaam wordt de zestienjarige Sanne uit 5 vwo wakker, niet van de wekker maar van de berichtjes die binnenkomen op haar device. Ze logt in en kijkt wat school vandaag te bieden heeft. Haar basisprogramma begint vanmiddag en het keuzeprogramma wordt op twee momenten aangeboden. Nog even blijft ze liggen en kijkt alvast verder naar de serie die straks in ‘De leeskring’ wordt besproken.

Rond 11.00 bespreekt ze met leeskringgenoten via Skype de zojuist bekeken serie. Een aantal vragen en antwoorden noteert ze, zodat ze voorbereid is op de les vanmiddag. Eerst nog even ontbijten en langs de sportschool.

Om 14.00 volgt ze ‘De leeskring’ over de serie. Onder begeleiding van een docent volgt een debat, waarvoor ze met klasgenoten flink heeft geoefend. Ze merkt dat ze nog moeite heeft met het snel reageren op anderen en de manier waarop je kort en overtuigend formuleert. Dat zal ze vaker moeten oefenen.

Zal ze vandaag zelf uitzoeken in de mediatheek hoe het essay gemaakt moet worden of gaat ze  naar de instructie? Ze besluit dat ze om 15.00 de instructie van de docent bijwoont en vertrekt daarna met haar vriendengroep naar de stilteruimte om te werken aan het essay. Het is interessant om te horen waar de anderen het over gaan hebben. Om 16.00 gaat haar alarm: ze heeft nog een half uur om het interview voor maatschappijleer af te nemen in de stad.

Om 18.00 is ze terug in de kantine en schuift ze aan bij haar jaargenoten. Die zijn verrast dat ze het programmeren van een game heeft opgenomen in haar keuzeprogramma. Ze vertelt enthousiast hoe ze een taalkundig onderwerp in de game wil gaan verwerken. Van 19.00 tot 20.45 volgt ze de cursus ‘games programmeren’. De docent helpt het groepje liefhebbers om een mooie opzet voor de nieuwe game te ontwerpen.

Om 21.00 volgt een coachingsgesprek met docent naar keuze. Gelukkig werkt deze docent bijna altijd ’s avonds en is het gemakkelijk om met haar af te spreken.

22.00 Met vrienden kijkt en luistert ze naar de voorstellingen op het open podium op school.

24.00 Thuis, moe en voldaan…

De tekst gaat verder onder de afbeelding.

Met vriendengroep werken aan een essay.

Toekomstscenario?

Er zijn verschillende toekomstscenario’s voor ons onderwijs. Het vak Nederlands is in bovenstaand scenario ingebed bij andere vakken maar heeft ook de status van een op zichzelf staand vak. Zo staat het Nederlands ten dienste van maatschappijleer als interviewvragen worden opgesteld en interviewtechnieken worden toegepast. Aan de andere kant wordt het vak taalkunde onderwezen en kan het vak informatica gebruikt worden als ondersteuning om het taalkundige onderwerp in te bedden in een game. De leerling heeft veel keuzes en mogelijkheden om zichzelf te ontwikkelen. In het rapport Het eeuwige leren stelt David Ross dat er een beweging gaande is richting competentiegericht werken in het onderwijs. Dat sluit ook beter aan bij de werkelijkheid want leerlingen ontwikkelen zich niet allemaal in hetzelfde tempo.

Het lesrooster is in dit scenario op de schop gegaan en leerlingen kunnen op meerdere momenten aanschuiven bij instructies of overleggen met een coach.

De docent is niet alleen coach maar blijft ook vakdocent met zijn/haar eigen specialisme(n). Hij geeft les over o.a. taalbeheersing, taalvariatie en literatuur en zoekt naar mogelijkheden om met andere vakken op te trekken, bijvoorbeeld een literatuurmodule in samenwerking met de vakcollega’s Frans, Engels en Duits.

Ook voor docenten wordt het lesrooster flexibeler en aangepast aan de persoonlijke situatie. Naast het basisprogramma dat gegeven wordt, kunnen ze zich specialiseren in aspecten van het vak Nederlands. Als professionals ontwikkelen ze lesprogramma’s die aansluiten bij de maatschappij die zich razendsnel ontwikkelt. Samenwerking vindt niet alleen plaats met vakken op school maar ook met bedrijven en instanties in de buurt. Wat is ‘in de buurt’ als alles tegenwoordig met devices direct binnen bereik is?

Toekomstmuziek?​

Andere scenario’s

Auteurs:

Aleid Stienstra-Sondij
+ posts

Aleid Stienstra-Sondij was lerarenopleider en is onderwijskundige en docent Nederlands.

Erwin Mantingh
+ posts

Erwin Mantingh is als lerarenopleider en vakdidacticus verbonden aan de Graduate School of Teaching en het Departement voor Talen, Literatuur & Communicatie van de Universiteit Utrecht (UU). Eerder werkte hij als onderzoeker en docent op het gebied van Middelnederlandse literatuur en middeleeuwse cultuur aan de UU en als leraar Nederlands op een middelbare school, K.S.G. De Breul in Zeist. Als lid van het Meesterschapsteam Nederlands zet hij zich in voor de versterking van de vakdidactiek en het literatuuronderwijs. Hij publiceert over de didactiek van (historische) letterkunde. Op dat gebied ontwikkelt hij samen met vakwetenschappers, vakdidactici, docenten, studenten en leerlingen lesmateriaal. Zie https://www.uu.nl/medewerkers/EMantingh/Profiel

 

Delen:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *