Nederlands anders in het Cultuur & Maatschappij-profiel

Domeinen in plaats van disciplines

De universiteiten gingen ons voor: studies bereiden studenten breed voor op een werkveld, niet op een discipline. De opleiding Nederlands is zo goed als verdwenen. Op enkele plaatsen in Nederland en Vlaanderen kun je nog terecht, maar met heel weinig medestudenten. Er is wel onderwijs voor en in het Nederlands: bij Europese studies, cultuurwetenschappen, communicatiewetenschap, psychologie et cetera krijgen studenten wat mee uit de grote voorraadschuur van de vakdiscipline Nederlands. Meer en meer is er de neiging om studies in te richten naar werkvelden (Europa, communicatie, cultuur) of wetenschapsdomeinen (‘Cognition, Language & Communication’, ‘Communication Science’, ‘Literary & Cultural Analysis’), die – inderdaad – nogal eens in het Engels worden aangeboden. Aan de UvA bijvoorbeeld: drie van de twaalf opleidingen in het domein Kunst en cultuur; binnen Communicatie & Media: vier van de acht opleidingen.

C&M profiel als experiment

In een samenleving moet er een evenwicht zijn tussen technische en creatieve ontwikkelingen, tussen economische vooruitgang en de menselijke maat, tussen praktijk en beschouwing, tussen natuur- en cultuurwetenschappen. Onderwijs biedt leerlingen met verschillende talenten de gelegenheid zich op deze verschillende terreinen te ontplooien. Met het C&M-profiel gaat het echter niet goed. In 2005 koos een op de vier leerlingen ervoor; in 2015 nog maar een op de tien (CBS).

Als het C&M-profiel in het vwo dient voor te bereiden op een studie in de mens- en cultuurwetenschappen, dan moeten we het leerplan daarom eerder in domeinen dan in disciplines formuleren.

De tekst gaat verder onder de afbeelding.

Voorstel

Het C&M-profiel zou een profiel moeten zijn waarin leerlingen leren kijken naar wat mensen maken en maakten, leren begrijpen wat mensen denken en dachten, en waarin leerlingen leren via creatieve producties bij te dragen aan de cultuur en maatschappij. Dat levert drie ‘vakken’ op:

  1. Cultuur-, kunst- en expressieonderwijs (CO). Literatuuronderwijs wordt onderwijs in cultuur, kunst en literatuur, in samenhang. Inzichten opdoen in de Grieks-Latijnse cultuurontwikkeling in de Europese kunst, met uitstappen naar andere culturen. Er is geen apart vak literatuur Nederlands, Engels, Frans, Duits. Er is één vak, samen met kunsttheorie, ckv, filosofie en ideeëngeschiedenis. Het vak is theoretisch-analytisch en productief-expressief tegelijkertijd: schrijven, drama, film, leren vertellen. Engels en Nederlands gaan samen op: teksten en productieve taken kunnen in de ene dan wel de andere taal worden aangeboden. Leerlingen die nog andere talen kiezen, krijgen een ruime keuze uit teksten, bronnen en taken in ook andere talen dan Engels en Nederlands. Een deel van de talenopleiding Duits/Frans vindt in het doeltaalland plaats (een maand per leerjaar).
  2. Wetenschapsontwikkeling (WO). Leerlingen leren over de ontwikkelingen in de taalwetenschap: hoe men bijvoorbeeld door de eeuwen heen gepoogd heeft taal en taalgebruik in systemen onder te brengen. Ze verwerven kennis over invalshoeken om naar taal- en taalgebruik te kijken, en over onderzoeksmethoden. Ook hier een historische dimensie, van retorica tot computerlinguïstiek. Leerlingen lezen onderzoekteksten, over onderzoek en doen zelf onderzoek.
  3. Taalbeheersingsonderwijs (TO). Leerlingen leren lezen en schrijven, discussiëren en argumenteren bij CO en WO, in het Nederlands en in het Engels. Bij taalbeheersingsonderwijs bekwamen leerlingen zich in het lezen van allerlei teksten: literaire, filosofische, theoretische en wetenschappelijke teksten, in de context van het CO/WO-thema waaraan zij werken. Leerlingen leren zelf teksten te schrijven, maar ook over teksten te schrijven. Ze leren technieken om moeilijke teksten en bronnen beter te begrijpen en om begrijpelijk te schrijven over onderwerpen die zij nog aan het bemeesteren zijn.

Drie dagen in de week werken leerlingen aan projecten over taal cultuur en wetenschap; ze schrijven- zakelijke en creatieve teksten. Ze lezen allerlei teksten, literaire, zakelijke, onderzoekteksten. Ze volgen de actualiteit, leren die kritisch te duiden, met de leraren filosofie, geschiedenis, literatuur, wetenschap. Ze leren erover te praten en te schrijven. Beelden van de toekomst.

Auteurs:

Gert Rijlaarsdam
Website | + posts

Gert Rijlaarsdam was 17 jaar leraar Nederlands en is lid van de onderzoeksteam taal-, literatuur- en kunstonderwijs aan de Universiteit van Amsterdam en van de Werkgroep Onderzoek en Didactiek Nederlands van de Vereniging Levende Talen Nederlands.

Hanneke Gerits
+ posts

Hanneke Gerits is leraar Nederlands en lerarenopleider.

Tanja Janssen
Onderzoeker literatuur- en schrijfonderwijs voor Universiteit van Amsterdam | Website | + posts

Tanja Janssen is onderzoeker literatuur- en schrijfonderwijs aan de Universiteit van Amsterdam.

Delen:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *