Waarom gebruiken docenten Nederlands vaste leeslijsten?

Al tientallen jaren laait in Nederland af en toe de discussie op over verplichte literaire werken op de middelbare school. Deze discussie over vaste leeslijsten is pittig van toon en ook schrijvers mengen zich erin, zoals Christiaan Weijts.1 De landelijke pers pikt zulke krachtige uitspraken vervolgens gretig op.2

Persoonlijke aanpak

In de tussentijd probeer ik mijn bovenbouwleerlingen te helpen om geschikte literaire boeken te kiezen. Dat voelt soms als schieten met hagel in de hoop dat één korreltje doel treft. Wat doe ik? Ik vertel over mijn eigen favorieten (zowel dierbare gouwe ouwe als nieuwe vondsten). Ik lees voor. Ik organiseer stille leeslessen. Ik praat met individuele leerlingen, probeer hun interesse en leesniveau te koppelen aan een boek. Als het één keer raak is bij een leerling, is dat overigens vaak genoeg, want lezen met plezier smaakt naar méér, ook bij 21e-eeuwse pubers.

Maatwerk is moeilijk

Zo’n persoonlijke aanpak kost echter veel tijd en levert lang niet altijd genoeg op. Het stralende balletmeisje uit 5-vwo dat Vaslav verslindt komt op het lijstje successen, maar daar staan helaas genoeg leerlingen tegenover die na veel aanmoediging hun eeuwige thriller inruilen voor De kroongetuige en daar niets mee kunnen. Als een tweede poging, bijvoorbeeld De passievrucht ook niet in de roos is, beginnen we eigenlijk weer op nul. En wat moet ik met de jongen uit 4-havo die me smeekt om Gijp te mogen lezen omdat zijn vader dat zo goed vindt? Geef ik dan nog literatuurles? Op zulke momenten lijkt een vaste leeslijst erg verleidelijk. Het zou in ieder geval tijdwinst opleveren en misschien zelfs meer effect.

Nu rijp voor de Canon?

Dertig jaar geleden was ons land er in ieder geval nog niet rijp voor. Dat er in literatuurminnend en –onderwijzend Nederland weinig draagvlak bestaat voor een canon van verplichte werken, bleek overduidelijk toen in 1990 een commissie van hoogleraren een poging deed om 21 boeken te bestempelen als belangwekkender dan andere. Er stak een storm van protest op: docenten Nederlands, vakdidactici, literatuurwetenschappers en schrijvers als Wolkers, Minco en Bernlef pleitten voor honderdduizend lijsten 3 in plaats van die ene. Is die stellingname nog actueel?

Lezenvoordelijst.nl

Groot was mijn enthousiasme toen in 2008 het proefschrift van Theo Witte verscheen. 4 Hierin beschrijft hij concreet de literaire competentieontwikkeling van leerlingen in zes leesniveaus. De website Lezen voor de Lijst die voortkwam uit zijn onderzoek biedt docenten didactische ondersteuning (bijvoorbeeld door verwijzingen naar andere bronnen). Voor leerlingen biedt de website een grote digitale bibliotheek om in te grasduinen op de verschillende niveaus. Bij elk boek staan recensies, opdrachten, een korte beschrijving, enzovoort. Toch nog de honderdduizend lijsten waar schrijvers in 1990 voor pleitten.

Onderzoek

Hoe werkt het nu op scholen? Uit onderzoek onder 117 docenten Nederlands blijkt dat ongeveer de helft van hen boeken laat kiezen uit een vaste leeslijst. Bij tachtig procent van de docenten mogen leerlingen ook zelf titels aandragen die vervolgens door de school worden goedgekeurd. Gek genoeg wordt lezenvoordelijst.nl in slechts zeven procent van de gevallen gebruikt als leidraad volgens de docenten, terwijl die website toch heel druk bezocht wordt.

Bron: Hebban

De rol van de docent

Wat is wijsheid? Een vaste leeslijst per docent kan nooit voldoen; daarvoor is de literaire ontwikkeling van leerlingen te divers. Bovendien ontslaat zo’n lijst de leerlingen van de verplichting om zélf op zoek te gaan, bijvoorbeeld door vrienden, zussen en broers om tips te vragen. Bij ontstentenis van zulke waardevolle bronnen is er altijd lezenvoordelijst.nl, waar de leerling niet alleen op niveau, maar ook op genre en thema kan zoeken. Zo’n zoektocht valt of staat met onze persoonlijke coaching, of zoals een andere hedendaagse schrijver, Alex Boogers het verwoordt: ‘Maak een leeslijst sámen met een leerling.’ 5

Aan de andere kant kan een overzichtelijke leeslijst per docent als uitgangspunt tijdwinst opleveren en daardoor misschien zelfs een hogere succesfactor. Bovendien: als ik mijn leerlingen adviezen geef, maak ik toch ook gebruik van de per definitie beperkte leeslijst in mijn eigen hoofd?


Auteurs:

Klaske Elving
klaskeheida@hotmail.com | + posts

Klaske Elving is docent Nederlands bij het Bureau voor Noordelijke Gemeenten. Dankzij een Dudoc-Alfa-beurs promoveerde zij in 2019 op een onderzoek naar effectieve leeractiviteiten voor het schrijfonderwijs in havo 4. Contact: klaskeheida@hotmail.com

  1. Christiaan Weijts, column in NRC Handelsblad, 2016: Die boekenlijst is misdadig, fuck de canon
  2. Sylvia Witteman, column in de Volkskrant, 2016: Afschaffen, die literatuurlijst
  3. Honderdduizend lijsten; Schrijvers en leraren over het verplichte lezen, artikel in NRC Handelsblad, 1990: honderdduizend lijsten

  4. Het oog van de meester, 2008.
  5. Alex Boogers, interview in Trouw, 2016: De lezer is niet dood, hij leest alleen anders.
Delen:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *