Een open brief aan het Meesterschapsteam Nederlands
Geachte Meesterschappers,
In 2016 openden jullie een belangrijk gesprek over het schoolvak Nederlands met het manifest Nederlands op school. Bewuste geletterdheid in perspectief (2021) brengt het gesprek een stap verder. De nieuwe visietekst beschrijft het schoolvak aan de hand van de doeldomeinen kwalificatie, socialisatie, persoonsvorming. Deze drie doeldomeinen vinden we ook terug in de vernieuwingsvoorstellen van Curriculum.nu (2019), de Wetenschappelijke Curriculumcommissie (2020) en het Bestuur van Levende Talen Nederlands (2019). Er lijkt dus consensus te ontstaan waar het gaat om het belang van deze doeldomeinen. Een kwestie is wel of er ook sprake is van een gedeelde visie op wat die domeinen inhouden. Wij betwijfelen dat. Het wordt ons ook niet goed duidelijk welke persoonsvorming het Meesterschapsteam nastrevenswaardig vindt. Onderwijspedagogen zijn daar wel expliciet over. Biesta (2018) en Meirieu (2019) stellen als opvoedingsideaal dat leerlingen in staat zijn om in de wereld te zijn, zonder zichzelf in het centrum van de wereld te plaatsen. Het is de vraag of de visie van het Meesterschapsteam leerlingen in deze ontwikkeling ondersteunt, of hen juist in deze ontwikkeling belemmert. Om meer helderheid te krijgen, nodigen we jullie uit om je verder uit te spreken over een onderwerp dat ons persoonlijk en professioneel bezighoudt: persoonsvorming.
Jeroen Steenbakkers en Joke van Balen
In Bewuste geletterdheid in perspectief wordt het begrip persoonsvorming twee keer omschreven: één keer algemeen en één keer vakspecifiek. De vakspecifieke uitwerking verschilt een beetje van de algemene karakteristiek. Beide omschrijvingen verschillen wezenlijk van die van de Wetenschappelijke Curriculumcommissie (2021). We plaatsen drie passages onder elkaar en geven verschillen aan met rood.
1. Wetenschappelijke Curriculumcommissie in haar Tussenadvies aan Curriculum.nu (algemeen)
persoonsvorming of subjectificatie (het groeien naar zelfstandigheid om verantwoordelijk in de wereld te staan).
[…]
In goed onderwijs zijn deze drie doeldomeinen onderling verbonden en altijd tegelijkertijd aan de orde. Betekenisvolle kwalificatie gaat nooit louter en alleen over het verwerven van kennis en vaardigheden, maar biedt leerlingen tevens inzicht in de tradities en praktijken waarin die kennis en vaardigheden een rol spelen. Betekenisvolle kwalificatie vereist het bieden van oriëntatie en de gelegenheid tot zelfreflectie als element van persoonsvorming. Kennen en kunnen roept met andere woorden de vraag op hoe op verantwoorde wijze met dat kennen en kunnen om te gaan.
2. Visie Meesterschap Nederlands (algemeen)
(1) De meeste schoolvakken:
– voorzien de leerlingen van kennis en inzicht, vakspecifieke vaardigheden en brede vaardigheden die zij nodig hebben in, naast en na de school (kwalificatie),
– spelen een belangrijke rol bij de instandhouding, overdracht en ontwikkeling van de Nederlandse cultuur (door de socialisatie van leerlingen) en
– helpen leerlingen bij hun ontwikkeling tot kritische en autonome burgers en bij de reflectie op hun eigen ontwikkeling, in relatie tot de wereld om hen heen (persoonsvorming).
3. Visie Meesterschap Nederlands (vakspecifiek)
Kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming zijn algemene functies van het onderwijs, maar krijgen bij elk schoolvak een vakspecifieke invulling. (…) De persoonsvormende functie heeft bij Nederlands allereerst betrekking op de mogelijkheid de eigen denkbeelden en gevoelens uit te drukken in taal. Maar ook onder meer op de ontwikkeling van een onderbouwde houding tegenover taalvariatie of interculturele communicatie, en het vormen van een visie op het belang van lezen en schrijven en de waarde van het literaire erfgoed.
Zelfstandigheid en verantwoordelijkheid
De omschrijvingen komen overeen waar het gaat om ‘zelfstandigheid’ en ‘zelfreflectie’. Het valt op dat het Meesterschapsteam Nederlands ook ‘kritisch burgerschap’ vermeldt als een kenmerkend aspect van persoonsvorming. Verder valt op dat de verwijzing naar reflectie is verdwenen in de vakspecifieke invulling van het Meesterschapsteam. Een belangrijk verschil is gelegen in de manier waarop tegen ‘verantwoordelijkheid’ wordt aangekeken. De Wetenschappelijke Curriculumcommissie plaatst zelfstandigheid en verantwoordelijkheid (voor de noden van de wereld) in relatie tot elkaar. In de algemene omschrijving van het Meesterschapsteam Nederlands ontbreekt het aspect verantwoordelijkheid. De ontwikkeling tot een kritisch en autonoom burgerschap wordt geplaatst in relatie tot de wereld om hen heen. Dat leerlingen ook verantwoordelijkheid hebben (te leren) in deze relatie, blijft onbenoemd. In de vakspecifieke uitwerking tenslotte raken ook de relationele en reflectieve aspecten op de achtergrond. Persoonsvorming draait bij het schoolvak Nederlands allereerst om de mogelijkheid om eigen denkbeelden en gevoelens uit te drukken.

De vakspecifieke uitwerking van het Meesterschapsteam wijkt af van de ideeën van de Wetenschappelijke Curriculumcommissie. Ze verschilt ook van de manier waarop in pedagogische studies, zoals die van Biesta (2018) en Meirieu (2019), wordt gesproken over persoonsvorming. Persoonsvorming gaat volgens hen over zelfstandigheid (gericht op ‘het zelf’) én over verantwoordelijkheid (gericht op ‘de wereld’ en op ‘de ander’). Zelfstandigheid zonder de ander in beeld te hebben, verliest volgens pedagogen al snel aan betekenis. Vindt het Meesterschapsteam deze visie op persoonsvorming relevant? Dat weten we niet, want een expliciet pedagogisch perspectief ontbreekt in de visiestukken van het Meesterschapsteam. Voor verdergaande meningsvorming is het belangrijk dat er helderheid komt over de vraag hoe de vakdidactiek Nederlands staat tegenover persoonsvorming en het pedagogische. Vanuit onze ervaringen geven we alvast enkele overwegingen.
Overwegingen
In het manifest Nederlands op school heeft het Meesterschapsteam indringend aangegeven dat het schoolvak Nederlands nu maar weinig betekenisvol is voor leerlingen. Het vak is versnipperd en biedt leerlingen weinig eigentijdse vakinhoud. Het manifest Nederlands op school biedt zeker richtlijnen om het vak Nederlands minder versnipperd aan te bieden, met meer eigentijdse vakinhoud. Het Meesterschapsteam maakt in de visiestukken echter nog onvoldoende duidelijk waarom de nieuw voorgestelde koers van betekenis zou kunnen zijn voor leerlingen. De betekeniscrisis van het schoolvak Nederlands is er namelijk niet alleen in gelegen dat het vak nu te versnipperd en te kennisarm wordt aangeboden. De crisis is er ook in gelegen dat leerlingen lang niet altijd te horen krijgen dat zij zélf van betekenis zijn binnen het onderwijs en dus ook binnen de wereld van taal.
Hoe kan aan dit laatste invulling gegeven worden? We geven twee voorbeelden: (1) In havo-5 krijgen de leerlingen de opdracht om voor hun leeslijst een boek uit te zoeken. Deze keer kiezen ze het boek niet vanuit een eigen interesse of belang, maar staan zij het toe dat een boek op zoek is naar hén. De leerlingen krijgen bijvoorbeeld de vraag om volwassenen-met-leesbagage te interviewen, gericht op de vraag: welk boek wil door mij gelezen worden? Of welk boek zou van belang voor mij als mens kunnen zijn? (2) De leerlingen uit vwo-4 worden schrijfcoach van de leerlingen uit de brugklas, waardoor ze vanuit een ander perspectief naar een schrijfopdracht en hun rol als schrijver gaan kijken. Het is vormend voor leerlingen om waar mogelijk een pedagogisch perspectief, gericht op verantwoordelijkheid en betekenis, mee te nemen.
Lesgeven gaat volgens ons altijd over leren en over opvoeden. Hoe zou het anders kunnen? Docenten nemen in hun klaslokaal immers onvermijdelijk een pedagogische positie in en zij oefenen onvermijdelijk invloed uit op de vorming van leerlingen. Het is daarom gunstig dat het Meesterschapsteam de persoonsvormende dimensie weer expliciet betrekt bij de visie-ontwikkeling van het schoolvak Nederlands. Het helpt daarbij om duidelijk te expliciteren aan welke persoonsvorming het schoolvak Nederlands een bijdrage kan en wil leveren. Het begrip ‘persoonsvorming’ lijkt door het Meesterschapsteam uitsluitend vakdidactisch te zijn ingevuld: het wordt benaderd vanuit het leren. De Wetenschappelijke Commissie Curriculumherziening doet het anders en presenteert persoonsvorming ook vanuit een pedagogisch perspectief. Het gaat daarbij om leren, maar het gaat ook om de vraag wat het voor jezelf en voor de wereld betekent dat je iets geleerd hebt. Vanuit zo’n visie is de docent Nederlands niet alleen een faciliteerder van leerprocessen, maar ook een opvoeder van leerlingen. De docent representeert een wereld (van taal) en laat zien wat het betekent om verantwoordelijk met die wereld om te gaan. Het opvoeden van leerlingen raakt daarmee verweven met het opvoeden van jezelf als docent – en dat maakt leraarschap tot een weerbarstig en betekenisvol beroep.
Wij zouden dan ook het Meesterschapsteam willen vragen om expliciet het opvoedingsperspectief te betrekken bij de vraag hoe het schoolvak Nederlands betekenisvol kan worden gemaakt voor leerlingen en docenten.
Referenties
Bestuur van Levende Talen Nederlands. (2019). Advies curriculum Nederlands in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Opgehaald op 4 april 2021 van https://levendetalen.nl/wp-content/uploads/2019/09/LT-advies-curriculum-Nederlands-2019.pdf
Biesta, G. (2018). De terugkeer van het lesgeven. Culemborg:Phronese.
Meesterschapsteam Nederlands (2016). Manifest Nederlands op school. Opgehaald op 4 april 2021 van https://nederlands.vakdidactiekgw.nl/publicaties/
Meesterschapsteam Nederlands (2021). Bewuste geletterdheid in perspectief: kennis, vaardigheden en inzichten. Opgehaald op 4 april 2021 van https://nederlands.vakdidactiekgw.nl/publicaties/
Meirieu, P. (2019). Pedagogiek: De plicht om weerstand te bieden. Culemborg: Phronese.
Wetenschappelijke Curriculumcommissie (2020). Kaders voor de toekomst. Tussenadvies 1 Wetenschappelijke Curriuculumcommissie. Opgehaald op 4 april 2021 van https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2021Z02351&did=2021D05175
Auteurs:

Jeroen Steenbakkers
Jeroen Steenbakkers geeft 27 jaar Nederlands (aan het Ludgercollege in Doetinchem). Verder doet hij met een lerarenbeurs (Dudoc Alfa) aan de Rijksuniversiteit Groningen promotieonderzoek naar de inhoud, didactiek en pedagogiek van schrijfstijlonderwijs.

Joke van Balen
Joke van Balen is lerarenopleider bij de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands aan de
NHL Stenden Hogeschool in Leeuwarden. Zij doet promotieonderzoek aan de
Rijksuniversiteit Groningen, Center for Language and Cognition. In het kader van haar
onderzoek bestudeert zij, door het toepassen van de onderzoeksmethode Conversatie Analyse,
klasseninteractie van leraren Nederlands die ruimte proberen te maken voor subjectificatie.
Geef een reactie