Taalcompetentie ontwikkelen
Taalcompetent worden is het overkoepelend doel van het taalonderwijs in het Nederlands, de dominante taal voor deelname aan de geletterde maatschappij (Kerndoelen Nederlands, 2023). Taalvaardigheid is niet alleen nodig voor volwaardige maatschappelijke participatie inclusief beroepsuitoefening, maar ook om binnen het schools curriculum kennis van andere vakken te verwerven. “In het kader van kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming staat het leren lezen, schrijven, kijken/luisteren, spreken en gesprekken voeren in betekenisvolle taalgebruikssituaties centraal”, zo stelt SLO in de Startnotitie Nederlands 2021 die aan de basis ligt van de examenprogramma’s bovenbouw VO.
Kerndoelen; waar is de pragmatiek?
In de (concept)kerndoelen Nederlands PO en onderbouw VO (SLO, 2023) wordt een onderscheid gemaakt tussen de domeinen taal (A), communicatie (B) en literatuur (C). De afgrenzing tussen de domeinen taal en communicatie is niet scherp want taalvaardigheid en interactie vormen het domein communicatie (zie het schema van de kerndoelen, in de figuur hieronder). Globaal gaat het bij communicatie om het afstemmen van taalgebruik op doel en context. Taalvaardigheid (subdomein A1) heeft betrekking op teksten en interactie (subdomein A2) op gesprekken. Taal wordt opgedeeld in taal als systeem (subdomein B1) waarmee niet alleen het regelsysteem, maar ook taalbeschouwing bedoeld lijkt en taal en individu en maatschappij (subdomein B2) dat betrekking heeft op individuele taalvariaties en op meertaligheid.
Uit de formulering van de 16 kerndoelen op gebied van taal en communicatie en de concrete uitwerkingen daarvan, valt te begrijpen dat met die kerndoelen beoogd is de taal als correct toegepast regelsysteem aangepast aan situatie en intentie, te onderwijzen. Helaas blijft het onderscheid tussen de taal als formeel regelsysteem voor referentiële betekenisgeving (woordenschat, syntaxis, semantiek) versus taalgebruik in relatie tot de communicatieve context (pragmatiek van taal) impliciet. Dat essentiële onderscheid is in de subdomeinen en in de kerndoelen niet goed terug te vinden. Syntaxis en semantiek zitten in taal als systeem (subdomein B1) en taalgebruik in communicatieve context zit in het aspect doelgerichtheid van spreken, schrijven en gesprekken voeren dat valt onder zowel taalvaardigheid (onder kerndoel 4) als onder interactie (onder kerndoel 10). Beheersing van zowel semantiek als pragmatiek zijn bepalend voor effectief taalgebruik. Dit fundamentele onderscheid is dus in de matrix van kerndoelen niet helder.
Cognitieve relevantie taalpragmatiek
Dat onderscheid tussen semantiek en pragmatiek (Smessaert, 2019; ) bestaat niet alleen in de taalwetenschap, maar heeft ook cognitieve relevantie omdat uit neurolinguïstisch onderzoek blijkt dat beheersing van de taal als formeel regelsysteem en beheersing van taalhandelingen in context van situatie en intentie, afzonderlijk onderontwikkeld of door hersenschade gestoord kunnen zijn (Dorren, 2010, 2012; Jonkers, 2023).
Bij autisme spectrumstoornissen (ASS) is de pragmatiek van taal onderontwikkeld terwijl de taal als regelsysteem beheerst wordt (zie de symptomen). Een herseninfarct in de rechter hemisfeer kan in eenzelfde aantasting van de pragmatiek van taal resulteren (zie deze casus), terwijl een herseninfarct in de linker hemisfeer eerder in een taalstoornis resulteert die beheersing van de taal als regelsysteem aantast.
Er bestaat een categorie kinderen met taalontwikkelingsstoornissen (TOS) bij wie taalproblemen zich vaak ontwikkelen tot pragmatiekproblemen met gevolgen voor hun maatschappelijke zelfredzaamheid
Onderzoek naar communicatie bij kinderen met autisme (ASS) en kinderen met een aandachtstekortstoornis (ADHD), vergeleken met kinderen zonder zo’n stoornis, toonde problemen met pragmatiek, zoals persoonlijke voornaamwoorden waarvan de betekenis afhangt van de context (Kuijper, 2016). Onder pragmatiek valt ook: de beoogde implicatie uit taal binnen de context begrijpen, aansluiten op de voorkennis van de ander, sociale verhouding verdisconteren in het taalgebruik en juist register hanteren. Overigens hebben beide klinische groepen in spontane spraak ook wel problemen met woordkeuze, zinsstructuur en opbouw en coherentie van de discourse. Tekortschieten van theory of mind (andermansperspectief innemen), responsinhibitie (onderdrukken van reacties) en werkgeheugencapaciteit (hoeveelheid informatie die voor verwerking in het geheugen geactiveerd is) lijkt hierbij een rol te spelen. Voorts bestaat er een categorie kinderen met taalontwikkelingsstoornissen (TOS) bij wie taalproblemen zich vaak ontwikkelen tot pragmatiekproblemen met gevolgen voor hun maatschappelijke zelfredzaamheid (Embrechts, 2019). Taalontwikkelingsproblemen die de pragmatiek betreffen en gedragsproblemen komen nogal eens gecombineerd voor (comorbiditeit). In het psychiatrisch handboek DSM-5 is de ‘sociaal (pragmatische) communicatieve stoornis’ (315.39) als afzonderlijke stoornis opgenomen.
In de Clinical Evaluation of Language-Fundamentals (CELF-5-NL), een individueel af te nemen instrument voor de identificatie, diagnose en follow-up van taal- en communicatiestoornissen bij kinderen en adolescenten van 5-18 jaar, zijn semantiek en pragmatiek opgenomen.
Voor communicatief functioneren via taal zijn niet alleen syntaxis en semantiek maar ook pragmatiek onmisbaar.
Taalpragmatiek opnemen
Naast semantiek zou pragmatiek duidelijk herkenbaar moeten zijn in de kerndoelen Nederlands, vanwege het belang ervan voor effectief communiceren en ook om via onderwijs kansen te bieden aan leerlingen met (taal)ontwikkelingsstoornissen die hierin tekortkomingen vertonen, maar toch met Passend Onderwijs in het reguliere onderwijs moeten meekomen. Verspreid over de kerndoelen verschijnt pragmatiek in enkele uitwerkingen daarvan: in kerndoel 10 (gesprek afstemmen op communicatief doel), kerndoel 10 en 11 (gespreksconventies), kerndoel 12 (register). Omdat pragmatiek met name relevantis in de interactie (dialoog/conversatie/discussie/debat) zouden aspecten van pragmatiek dekkend onder kerndoel 10 geplaatst moeten worden, waar doelgerichtheid en contextspecificiteit van taaluitingen centraal staan.De kerndoelen 3 en 4 hebben betrekking op de monoloog. Doelgerichtheid van de monoloog wordt minder aangetast door tekorten in pragmatiek dan dit bij de dialoog het geval is waar de context uit specifieke personen in een specifieke situatie bestaat. Het subdomein A2 had beter pragmatische competentie kunnen heten.Meer systematische aandacht voor taalpragmatiek, – voor betekenisgeving aan taal op basis van de context – zou de communicatieve redzaamheid en volwaardige maatschappelijke participatie van veel kinderen en jongeren bevorderen, in lijn met het doel van het kernvak Nederlands om op te leiden tot burgers die als zelfredzame en bewuste taalgebruikers deelnemen aan de maatschappij (Startnotitie Nederlands bovenbouw VO, SLO). Uit de neuropsychologie en taalpathologie is duidelijk dat tekortkomingen in pragmatiek van taal de maatschappelijke participatie aantasten.
Literatuur
Bus, B. A. A., & Reijbroek, M. (2023). Leven met een cognitieve communicatiestoornis na hersenletsel. Tijdschrift voor Psychiatrie, (2023/3), 190-192.
Dorren, G. (2010). Gewonde taal; Taal- en spraakstoornissen [1]: afasie. Onze Taal, 79, https://www.dbnl.org/tekst/_taa014201001_01/_taa014201001_01_0209.php
Dorren, G. (2012). Wel goed in spreken, niet in gesprekken. Taal- en spraakstoornissen [6]: pragmatische taalproblemen. Onze Taal, 81, https://www.dbnl.org/tekst/_taa014201201_01/_taa014201201_01_0181.php
Embrechts, M., Kieboom, M., Notten, M., & Nijland, L. (2019). Te zot voor woorden…? Taal en communicatie bij kinderen en jongeren in de GGZ. Kind & Adolescent Praktijk, 18(2), 6-13.
First, M. B. (2013). DSM-5® handbook of differential diagnosis. American Psychiatric Pub.
Herder, A., Silfhout, G. van en Jansen, I. (2021) Startnotitie Nederlands bovenbouw VO. SLO
Jonkers, R. (2023). Linguïstiek en het brein. Theoretische, experimentele en klinische inzichten. Oratie, RUG. https://books.ugp.rug.nl/index.php/ugp/catalog/book/131
Kuijper, S. J. M. (2016). Communication abilities of children with ASD and ADHD: Production, comprehension, and cognitive mechanisms. (Phd Thesis), Rijksuniversiteit Groningen.
Prenger, J. en Pleumeekers, J. (2023) Kerndoelen Nederlands, SLO, https://www.slo.nl/@22842/conceptkerndoelen-leergebied-nederlands/
Smessaert, H. (2019). Semantiek en pragmatiek. Uitgeverij ACCO.
Auteurs:
Iris Breetvelt
Iris Breetvelt is psycholoog en gepensioneerd sociaal-wetenschappelijk onderzoeker, verbonden geweest aan het Kohnstamm Instituut UvA BV. In beginsel deed ze daar onderzoek naar schrijven als cognitief psychologisch proces en tekstkwaliteit. Na pensionering keerde ze terug naar de historische letterkunde uit haar studie Nederlands met een artikel over Reynaert als psychopaat, vanuit forensisch psychologisch perspectief beschouwd.