In diverse bijdragen aan De Kwestie is gediscussieerd over (eisen aan) de leeslijst. Mogen vertalingen erop? En kunnen we naar een andere benadering van de niveaus van literaire competentie? In die bijdragen wordt young adult (YA-)literatuur vaak tussen neus en lippen door genoemd. Yra van Dijk en Marie-José Klaver vrezen bijvoorbeeld dat leerlingen die vertalingen mogen lezen, zullen kiezen uit ‘de honderden Young Adult-titels die zij krijgen aangeprezen via hun sociale media-kanalen’ en noemen deze romans ‘schematisch’. Joop Dirksen meent dat YA-romans ‘ook voor de zwakkere lezers tot ver in de bovenbouw een boeiende en inspirerende leeservaring kunnen opleveren’.
Zulke opmerkingen raken aan aannames rond YA-romans: er zouden er dertien van in een dozijn gaan en ze zijn met name geschikt voor de minder bekwame lezer – generalisaties die (een discussie over) de inzet van YA-literatuur in het literatuuronderwijs in de bovenbouw belemmeren.
Voor mijn proefschrift onderzocht ik onder meer hoe docenten Nederlands in de bovenbouw havo en vwo omgaan met en oordelen over YA-romans. De bekendheid van docenten met deze boeken blijkt samen te hangen met hun omgang ermee en waardering ervoor. In deze Kwestie stel ik YA centraal: ik ga in op enkele bevindingen en aanbevelingen uit mijn onderzoek en roep op tot een genuanceerde kijk op verschillende ‘soorten’ literatuur in het literatuuronderwijs.
Populariteit van YA-literatuur
YA-literatuur richt zich op een lezerspubliek van jongeren vanaf een jaar of vijftien en kent een veelheid aan genres – van historische romans en dystopieën tot fantasy en hedendaagse fictie (Ackermans, 2021). Deze literatuur is populair onder jongeren. Dat blijkt niet alleen uit de vele YA-titels die zij elkaar inderdaad aanraden via sociale mediaplatforms als #Booktok en #Instabook, maar ook uit onderzoek. KVB Boekwerk liet in 2023 zien dat YA-boeken bij jongeren tussen de 12 en 25 jaar (en met name bij 15-plussers) op de tweede plek staan van meest gelezen soorten boeken in de vrije tijd. Als daarbij ook het lezen van anderstalige boeken wordt meegenomen is YA-literatuur zelfs het populairst. Bovendien oordelen jongeren die op de hoogte zijn van het bestaan van YA-romans positiever over het boekenaanbod (Stalpers, 2020).
YA in het literatuuronderwijs
In het literatuuronderwijs in de bovenbouw van havo en vwo valt er tegelijkertijd nog een wereld te winnen voor wat betreft de inzet van YA-literatuur. Uit mijn onderzoek blijkt dat docenten Nederlands naar eigen zeggen ‘zelden’ (met name op het vwo) tot ‘soms’ (met name op het havo) aandacht besteden aan YA-literatuur in hun lespraktijk.
Gevraagd naar hoe YA-literatuur een plek krijgt in de les, blijken docenten voornamelijk leestips te geven, voor te lezen en te laten lezen. Aandacht voor YA is vrijblijvend en veelal afhankelijk van de bereidheid en mogelijkheden van de individuele docent. Eén van de aanbevelingen in mijn onderzoek is dan ook dat docenten hun kennis over (de didactiek van) YA-literatuur moeten kunnen vergroten en dat cursussen daartoe een vaste plek moeten krijgen in het curriculum van eerstegraadslerarenopleidingen.
Bekendheid docenten met YA-literatuur
Dit is eveneens van belang omdat kennis van het aanbod samen blijkt te hangen met de waardering voor en omgang met YA-literatuur. Docenten die zelf YA-romans lezen, rekenen deze romans significant vaker tot de ‘literaire werken’ (die leerlingen volgens de huidige eindtermen voor het schoolvak Nederlands moeten lezen) en staan ze vaker toe op de leeslijst.
Kennis van het aanbod blijkt samen te hangen met de waardering voor en omgang met YA-literatuur.
Hoewel een meerderheid van de docenten in het onderzoek (77%) zegt zelf YA-boeken te lezen, vinden docenten zich ‘niet goed’ tot ‘redelijk’ op de hoogte van het YA-aanbod. Ze zijn bovendien bekender met enkele voorgelegde titels voor volwassenen (die op basis van inhoud en vorm wel als YA-titel zijn te karakteriseren, zoals Confrontaties van Simone Atangana Bekono of Dagen van gras van Philip Huff) dan met enkele voorgelegde YA-titels (zoals Mirakel van Marita de Sterck of Er is geen vorm waarin ik pas van Erna Sassen).
Ook de aanwezigheid – én indeling – van boeken op Lezen voor de Lijst heeft invloed: docenten zijn bekender met titels die op Lezen voor de Lijst zijn opgenomen in de lijst voor bovenbouwleerlingen dan met titels die een plek hebben in de lijst voor onderbouwleerlingen. Hoewel dat logisch mag lijken gezien het feit dat aan het onderzoek bovenbouwdocenten deelnamen, geeft deze uitkomst toch te denken. Niet zelden worden YA-romans – zoals Mirakel en Er is geen vorm waarin ik pas – op Lezen voor de Lijst namelijk enkel geplaatst in de lijst voor onderbouwleerlingen, terwijl ze heel geschikt zijn voor en voldoende literaire uitdaging bieden aan leerlingen vanaf 15 jaar. Als gevolg blijven zulke boeken mogelijk buiten hun bereik (bijvoorbeeld als de docent in de bovenbouw enkel titels uit de lijst 15-18 jaar goedkeurt) en bestaat zelfs de kans dat docenten die minder bekend zijn met YA-literatuur menen dat zulke titels niet geschikt zijn voor bovenbouwlezers.
Stempels en drempels
Een stempel op een boek – in dit geval het stempel ‘young adult’ – wordt daarmee een drempel. De wijze waarop een boek op de markt is gebracht, heeft gevolgen voor de wijze waarop een boek circuleert en voor de toegankelijkheid, waarde en acceptatie ervan in het literatuuronderwijs (Ackermans, 2022; Van Lierop-Debrauwer, 2017; Van Lierop-Debrauwer & Bastiaansen-Harks, 2005). In workshops en cursussen die ik geef, werk ik graag met een opdracht die docenten daarvan bewust maakt. Docenten krijgen fragmenten uit diverse romans voorgelegd en moeten per fragment bepalen of zij menen dat het afkomstig is uit een YA-roman of een roman voor volwassenen. Alle paratekstuele gegevens die het oordeel van de lezer kunnen sturen (stempels die tot drempels kunnen leiden) – zoals titel, auteur, leeftijdsaanduiding, uitgever, NUR-code etc. – zijn verwijderd.
Hoewel er zonder meer schematische en minder complexe YA-romans zijn, geldt voor YA-literatuur wat eveneens geldt voor jeugdliteratuur en literatuur voor volwassenen: de diversiteit aan titels (genres, onderwerpen, niveaus) is groot.
Telkens blijkt dat het onderscheid op basis van enkel inhoudelijke en formele kenmerken heel moeilijk te maken is. Fragmenten uit bijvoorbeeld Joe Speedboot van Tommy Wieringa of Regeneratie van Eva Coolen (gepubliceerd voor volwassenen) worden opgevat als ‘typisch YA’; fragmenten uit Allemaal willen we de hemel van Els Beerten of Oliver van Edward van de Vendel (gepubliceerd voor jongeren) als literatuur voor volwassenen. Docenten zien zichzelf geconfronteerd met hun ideeën over literatuur en dat levert altijd een waardevol gesprek op over literatuuropvattingen, ‘soorten’ literatuur en de beoordeling daarvan.
Een genuanceerde blik
Dat YA-literatuur soms wordt onderschat, is dus verklaarbaar vanuit de praktische omgang ermee. Zolang YA-romans bijvoorbeeld voornamelijk in de onderbouwlijst op Lezen voor de Lijst worden geplaatst, niet worden besproken in de reguliere literaire kritiek en docenten hun kennis ervan niet (kunnen) vergroten, hoeft het wellicht niet te bevreemden dat zulke romans ‘schematisch’ worden genoemd of geschikt worden bevonden voor ‘de zwakkere lezers’. Het maakt zulke typeringen echter niet juist. Hoewel er zonder meer schematische en minder complexe YA-romans zijn, geldt voor YA-literatuur wat eveneens geldt voor jeugdliteratuur en literatuur voor volwassenen: de diversiteit aan titels (genres, onderwerpen, niveaus) is groot.
Bovendien zegt het ‘soort’ boek nog niet zoveel over hoe je dat boek leest en wat je ermee kunt doen (zie bijvoorbeeld Ackermans, 2024). Ook een prentenboek is academisch te lezen; ook een jeugdroman kan ideologiekritisch worden bestudeerd of door een postkoloniale bril worden benaderd. Wanneer we kijken naar het huidige Referentiekader Taal, dan lijkt de manier waarop wordt gelezen echter gekoppeld te zijn aan wat er wordt gelezen. Zo staat er voor niveau 3F (eind havo) dat leerlingen ‘adolescentenliteratuur en eenvoudige volwassenenliteratuur kritisch en interpreterend [kunnen] lezen’. Voor niveau 4F (eind vwo) wordt gesproken van het interpreterend en esthetisch lezen van volwassenenliteratuur. De per niveau beschreven tekstkenmerken en kenmerken van de taakuitvoering bieden een genuanceerder beeld.
Zo wordt van teksten op niveau 4F aangegeven dat de literaire procedés complex zijn. Denk aan impliciete tijdsprongen en perspectiefwisselingen, een metaforische stijl en een onbetrouwbaar perspectief – procedés die evengoed in sommige jeugd- en YA-romans aan te wijzen zijn, en andersom in sommige romans voor volwassenen afwezig zijn. Qua taakuitvoering dienen leerlingen op niveau 4F onder meer het algemene thema te kunnen formuleren, teksten in een cultuur-historisch perspectief te kunnen plaatsen en ze naar inhoud en vorm te kunnen vergelijken – taken waarvoor evenmin geldt dat ze enkel aan de hand van volwassenenliteratuur uitvoerbaar zijn. Wat er wordt gelezen zegt met andere woorden nog niet zoveel over hoe er wordt gelezen. Anderzijds kan een omschrijving van het ‘soort’ literatuur wel tot drempels leiden in de onderwijspraktijk.
Tot besluit van deze Kwestie pleit ik daarom niet enkel voor een genuanceerdere kijk op het ‘soort’ teksten dat mag worden gelezen voor de lijst, maar ook voor meer nadruk in het literatuuronderwijs op hoe er wordt gelezen – zeker nu er in de nieuwe conceptkerndoelen en -eindtermen welkome aandacht is voor het functioneren van literatuur en voor de relatie van literaire teksten tot de context.
Literatuur
Ackermans, L. (2021). ‘Een decennium young adult literatuur in Nederland (2009-2019). Een stand van zaken.’ Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 137(1) 45-72. https://www.aup-online.com/content/journals/10.5117/TNTL2021.1.002.ACKE?crawler=true
Ackermans, L. (2022). Young adult-literatuur op de leeslijst en in de lespraktijk. Stichting Lezen. https://www.lezen.nl/wp-content/uploads/2022/09/YAL-op-de-leeslijst-en-in-de-lespraktijk-2022-digitaal.pdf
Ackermans, L. (2024). ‘Kijken door een jongerenbril. Hoe onderzoek je met leerlingen representaties van adolescentie in YA-romans?’ Levende Talen Magazine, 111(4) 4-9.
Lierop-Debrauwer, H. van & Bastiaansen-Harks, N. (2005). Over grenzen. De adolescentenroman in het literatuuronderwijs. Stichting Lezen.
Lierop-Debrauwer, H. van (2017). ‘Finally coming together? The bridging role of the adolescent novel in the Netherlands.’ In B. Kümmerling-Meibauer & A. Müller (Eds.). Canon constitution and canon change in children’s literature. Routledge, 222-237.
Nagelhout, E., Richards, C. & Qing, L. (2023). In de leeswereld van jongeren. Boeken lezen, lenen en kopen. Themameting 64. KVB Boekwerk. https://kvbboekwerk.nl/wp-content/uploads/2023/09/Rapportage_Boekenbranche-M64-Jongeren-en-Lezen_v2.0.pdf
Stalpers, C. (2020). De leeswereld van jongeren en jongvolwassenen. Stichting Lezen. https://www.lezen.nl/publicatie/de-leeswereld-van-jongeren-en-jongvolwassenen/
Auteurs:
Linda Ackermans
Linda Ackermans is docent Nederlands in het vo en lerarenopleider/docent moderne Nederlandse letterkunde in het hbo. Ze werkt aan de Radboud Universiteit Nijmegen aan een proefschrift over young adult literatuur en geeft geregeld lezingen en workshops over haar onderzoek.