In oktober zijn de nieuwe conceptexamenprogramma’s Nederlands verschenen, opgesteld door een vakvernieuwingscommissie die bestond uit leraren vmbo en havo/vwo, vakexperts, curriculumexperts en een procesregisseur. De conceptexamenprogramma’s hebben betrekking op vmbo-bb, vmbo-kb, vmbo-gl/tl, havo en vwo en bestaan uit een karakteristiek van het vak, gevolgd door de eindtermen die tezamen het examenprogramma vormen. Ze zijn voorzien van een uitgebreid toelichtingsdocument, waarin keuzes worden verantwoord en ook een verdeling wordt voorgesteld van eindtermen over het centraal examen en het schoolexamen.
In de vorige Kwestie ben ik ingegaan op de voorstellen voor de verdeling van de eindtermen over centraal en schoolexamen uit het toelichtingsdocument. In deze Kwestie wil ik ingaan op het voorstel voor vakinhoudelijke thema’s in het centraal examen, en over het gebrek aan voorstellen voor (onderzoek naar) schrijfvaardigheid in het centraal examen.
Vakinhoudelijke thema’s
De tekstkeuze in het centraal examen moet volgens de commissie anders: “De vakvernieuwingscommissie vraagt aan de syllabuscommissie om te onderzoeken hoe vakinhoudelijke themagebieden, zowel maatschappelijk, talig, als cultureel van aard, een plek kunnen krijgen in het CE. Het gaat dan om de vraagstelling en om de keuze van bronnen, gerelateerd aan thema’s zoals het ontstaan van het Nederlands, de relatie tussen taal en sociale groepen in de samenleving (sociolinguïstiek), taalverwerving, taalstoornissen, taal- en spraaktechnologie, de invloed van de maatschappij op literaire genres en literatuur en digitale media” (p. 46).
Waar het de commissie eigenlijk om gaat, wordt pas duidelijk in de volgende alinea: ”De keuze voor neerlandistieke thema’s (cursivering HB) in centrale examinering bevelen we aan voor alle schoolsoorten”. Deze keuze sluit aan bij het idee dat Nederlands meer een ‘zaakvak’ moet worden, met meer kennis over taal- en letterkunde, een idee dat opgeld doet in de kring van de meesterschapsteams en hun aanhangers. Nu staat het docenten natuurlijk vrij om dit idee in hun onderwijs vorm te geven, bijvoorbeeld met behulp van de methode Kern. Maar voor de tekstkeuze in het centraal examen is het problematisch. Om over dergelijke specialistische teksten vragen te kunnen beantwoorden, hebben leerlingen voorkennis nodig, en die voorkennis moet dan in een centraal examen voor alle leerlingen gelijk zijn. Anders wordt niet hun leesvaardigheid gemeten, maar hun voorkennis. Het gevolg is dat de inhoud van de neerlandistieke thema’s landelijk moet worden onderwezen in de bovenbouw, wat de vrijheid van de leraar Nederlands inperkt om zijn of haar onderwijs in te richten.
Een relevant gegeven is bovendien dat leerlingen hierop, blijkens leerlingpanels die de vakvernieuwingscommissie heeft georganiseerd, helemaal niet zitten te wachten: “De geraadpleegde (oud-) leerlingen willen graag een duidelijke relatie met de actualiteit. Zij hechten waarde aan leren aan de hand van actuele thema’s, die relevant zijn voor de wereld van nu. Denk aan voorbeelden uit actuele nieuwsmedia en verdieping op onderwerpen waar veel discussie over is.”(p. 54). Deze wens sluit duidelijk aan bij de huidige keuze voor teksten met maatschappelijke onderwerpen in het examen, en niet bij een keuze voor neerlandistieke thema’s, die eerder de wens weerspiegelt van een bepaalde groep van neerlandici.
Schrijfvaardigheid
De vakvernieuwingscommissie mikt met veel van haar voorstellen op een verbreding van het centraal examen. Maar er is nog een andere mogelijkheid tot verbreding van dat examen: toevoeging van schrijfvaardigheid. Nu is dat geen makkelijke kwestie. Maar de manier waarop de commissie met deze mogelijkheid omgaat, is inconsequent en onbegrijpelijk.
De commissie schrijft op p. 49: “Op dit moment maakt de schrijfvaardigheid reeds deel uit van het CE voor vmbo-bb, vmbo-kb en vmbo-gl/tl. De manier waarop schrijfvaardigheid getoetst wordt, is echter niet ideaal en de betrouwbaarheid van deze vorm van toetsing is suboptimaal. Op de langere termijn is het daarom van belang te onderzoeken in hoeverre schrijfvaardigheid op een betere en meer betrouwbare manier kan worden getoetst op het vmbo, bijvoorbeeld met schaalbeoordelingen of comparatief beoordelen.” Dit is de verstandigste aanbeveling uit het hele rapport, en je zou dan ook hopen dat hij doorgetrokken wordt naar havo/vwo.
Maar nee: “Voor havo en vwo maakt schrijfvaardigheid geen deel uit van het centraal examen, en de vakvernieuwingscommissie koos ervoor dat zo te houden”(p. 49). Argumenten zijn: “Het CE Nederlands op het havo en vwo is een omvangrijk examen met een zware correctielast (….) en een CE schrijfvaardigheid zal de taak van de leraar eerder verzwaren dan verlichten. Bovendien vraagt een CE schrijfvaardigheid veel van leraren als het gaat om betrouwbare beoordeling van schrijftaken.”(p. 49-50). Gelden die argumenten dan niet voor het vmbo? En als nader onderzoek naar toetsing van schrijfvaardigheid zinnig is voor het vmbo, waarom is het dat dan niet ook voor havo/vwo?
“Hoewel er inhoudelijk argumenten zijn voor het apart toetsen van schrijfvaardigheid op het CE, zet de vakvernieuwingscommissie liever in op een CE waarin vaardigheden geïntegreerd worden getoetst, waar mogelijk in samenhang met inhouden uit domein B en C (Taal en Literatuur, HB). Daarin kunnen ook korte schrijftaken worden opgenomen, die vooral bedoeld zijn om leesbegrip te toetsen. De vele praktische bezwaren rondom een tweede zitting schrijfvaardigheid lijken momenteel te zwaar te wegen om dit scenario te verkennen.”(p. 50).Maar wat zijn die praktische bezwaren, die kennelijk exclusief gelden voor havo/vwo en zo zwaarwegend zijn dat zelfs het doen van onderzoek in die sector wordt afgeraden? De commissie legt het niet uit.
Geen woord wordt gewijd aan de mogelijkheden van syntheseteksten schrijven, de comparative van het IB, het literaire essay van het IB. Alleen schaalbeoordeling en comparatieve beoordeling van teksten worden terloops genoemd, en dan nog alleen voor vmbo. En daarbij wordt ook onderzoek naar schrijfvaardigheid in het CE alleen nodig geacht voor vmbo, niet voor havo/vwo, zonder enig steekhoudend argument.
Het is natuurlijk onzeker of nader onderzoek naar de mogelijkheid om schrijfvaardigheid valide, betrouwbaar en uitvoerbaar te toetsen in havo/vwo zou resulteren in de opname ervan in het centraal examen. Maar dat onderzoek op voorhand uitsluiten is een gemiste kans.
Een vervolgcommissie
Het beste zou zijn dat een vervolgcommissie wordt ingesteld die dan ook deze vraagstukken opnieuw bekijkt. Van die commissie zouden wel, anders dan bij de vakvernieuwingscommissie, leden deel uit moeten maken met expertise op het gebied van toetsing en examinering.
Deze tekst verscheen eerder in een bijdrage op Neerlandistiek.nl