Samenvatting
Een representatie is een uitbeelding in woorden of afbeeldingen. Die ene uitbeelding staat voor een hele keten van gevoelens, ideeën en gedachten in een samenleving. De keuze voor een specifieke representatie – bijvoorbeeld de uitbeelding van een meisje in een roze jurkje – gebeurt vaak onbewust, maar is verbonden met die onderliggende keten en de kijk op de werkelijkheid in die keten. Het roze jurkje staat voor: lief, vrouwelijk etc.
Representatie vanuit systeemperspectief: wat is een representatie?
Volgens literatuur- en taalwetenschappers is een ‘representatie’ een uitbeelding: een voorstelling van iets in taal of beeld die tijdelijk de plaats inneemt van datgene wat uitgebeeld of bedoeld wordt. Die uitbeelding is gekozen om kort en krachtig veel te zeggen over de achterliggende werkelijkheid. Bijvoorbeeld: als een vrouwelijk personage in een roman wordt beschreven als zorgzaam, dan zegt dat niet alleen iets over het specifieke karakter van dit personage maar ook iets – en misschien wel meer – over in de werkelijkheid heersende ideeën over de vrouw als zorgende moeder. Leer je leerlingen representaties herkennen en begrijpen, kunnen ze via taal en literatuur lezen die heersende ideeën gaan zien.
De theorie van representatie is ontwikkeld om keuzes voor representaties te analyseren en met name kritisch te bekijken. Dat kritisch bekijken betekent twee dingen: je bekijkt goed welke ideeën representaties oproepen, en je bekijkt met welke maatschappelijke effecten dat gebeurt. Dat doe je door vragen te stellen als: wie kijkt, wie vertelt, hoe kijkt hij of zij, wat wordt niet gezien en wat wordt niet verteld? Je krijgt zo een beter zicht op wat bedoeld wordt (de ‘denotatie’ van het beeld dat gebruikt wordt) en de onderliggende en samenhangende betekenissen die de denotatie oproept (de ‘connotatie’).
Representatie vanuit het individuele perspectief: keuze, cognitie en emotie
Als een spreker, schrijver of reclamemaker een bepaalde representatie kiest, dan zorgt die keuze voor een bepaald perspectief op wat uitgebeeld wordt. Het kiezen van een representatie wordt daarom ook wel “een bemiddelende activiteit” genoemd (Meijer, 1996, p. 14). Stuart Hall, een van de belangrijkste theoretici op dit terrein, formuleert het zo: “…we give things meaning by how we represent them…” (Hall, 1997). Kies je niet voor een ‘meisje in roze jurk’ als representatie voor ‘een meisje’, maar voor een ‘meisje in blauwe broek’, dan stuur je de waarneming van degene die de representatie bekijkt of leest in een andere richting.
In sommige taal wordt die sturing heel nadrukkelijk gezocht en gebruikt, bijvoorbeeld in reclames. Als reclamemakers een product voor een bepaalde groep kopers aantrekkelijk wil maken, gebruiken ze een representatie van die groep kopers. Ze hopen dat die groep kopers zich aangesproken voelt en het product gaat kopen. Als ze voor een reclame voor dameslingerie een dun model met grote borsten kiezen als representatie van de koper, hebben ze wel een keuze voor een bepaald schoonheidsideaal gemaakt dat (mogelijk) ook een bepaalde groep consumenten aantrekt.
Representaties worden gebruikt om boodschappen tegelijkertijd compact én gelaagd over te brengen, en zowel cognitie (verstand) en emoties (gevoel) aan te spreken. Een representatie is compact omdat het maar om één beeld gaat (‘het dunne model’). Een representatie is gelaagd omdat dat beeld een samenstelling is van allerlei gedachten, ideeën en gevoelens die er in een samenleving leven rond die representatie. Dunne modellen zijn bijvoorbeeld verbonden met schoonheidsidealen, maar ook met een ziekte als anorexia, en met het idee dat vrouwen worden voorgesteld als objecten om naar te kijken.
Representaties vanuit sociaal-cultureel perspectief
Het voorbeeld van de reclame geeft aan hoe en waarom representaties gekozen worden, maar ook hoe representaties onder vuur kunnen komen te liggen. Vrouwelijke kopers die zich niet in dat schoonheidsideaal herkennen of het er niet mee eens zijn dat ‘de vrouw’ zo afgebeeld wordt, zijn zich de afgelopen jaren gaan roeren. Daarom kiezen reclamemakers nu veel vaker voor diversere representaties: dikkere, oudere of gekleurde lingeriemodellen, maar ook modellen met kleine borsten. Representaties die staan voor meerdere schoonheidsidealen dus.
Het voorbeeld maakt ook duidelijk dat als mensen met elkaar communiceren – of dat nu via reclame, beleidsnota’s of literatuur gaat – voortdurend keuzes maken die volgens de representatietheorie nooit individueel zijn, hoewel je dat misschien wel denkt als je zelf woorden of beelden aan het kiezen bent. De representatie die je kiest is vaak vastgehecht aan al bestaande representaties en daarbij horende denotaties en connotaties. Dat betekent dat je, als je aan een kind vraagt ‘een (willekeurig) meisje’ te tekenen, de kans groot is dat het kind een meisje in roze kleding zal tekenen. Het roze is de denotatie voor ‘meisje’, en de connotatie van die kleur is ‘lief’. Die keuze komt voort uit bepaalde sociaal-culturele patronen.
Betekenis van ‘representatie’ voor literatuur en literatuuronderzoekers
Literatuur kan, net als andere media, representaties bevestigen. Teksten worden vaak herdrukt en in allerlei vormen verspreid: ze vormen zo de tastbare en overdraagbare cultuur die bepaalde representaties laten voortbestaan.
Daarnaast kan literatuur mensen laten schrijven en lezen over wat op dat moment ondenkbaar is en dus nieuwe representaties creëren. In literatuur, en door het lezen ervan, kunnen nieuwe representaties ontstaan voor ideeën of gevoelens die nog niet eerder gerepresenteerd waren. Literatuur kan bijvoorbeeld representaties creëren van landen of tijden die we nog niet kennen, zoals dat bijvoorbeeld in fabels als Van den vos Reynaerde gebeurt waarin we ogenschijnlijk de dierenwereld leren kennen die bij nadere lezing toch ook een representatie van de mensenwereld blijkt te zijn.
En literatuur kan het proces van representatie ontregelen en je helpen er kritisch naar te kijken. Op twee niveaus: ten eerste omdat het je kan laten nadenken over de denotatie van een representatie. Wat zie ik eigenlijk, wat wordt bedoeld? Een beroemd voorbeeld van ontregeling is een op het oog realistisch schilderij van een pijp van de Franse schilder René Magritte, met daaronder de tekst: “Ceci n’est pas une pipe”.

Je ziet een afbeelding van wat je een doorsnee pijp zou kunnen noemen: de denotatie van die afbeelding lijkt dus ‘pijp’. De tekst zet dat proces van probleemloze betekenisgeven even stil, en laat je nadenken over wat je waarneemt. Wat heb je automatisch aangenomen toen je de afbeelding van de pijp zag? En hoe verandert die waarneming als je leest “Dit, dit is geen pijp”? De dichter Faverey heeft in taal precies hetzelfde bereikt met het begin van zijn gedicht ‘Chrysanten’:
Bron: neerlandistiek.nl
De chrysanten,
die in de vaas op de tafel
bij het raam staan: dat
zijn niet de chrysanten
die bij het raam
op de tafel
in de vaas staan. […]
Literatuur kan ook op het niveau van connotatie ontregelen: een gekleurde Piet ontregelt de connotatie die je bij Zwarte Piet hebt. Een Zwarte Piet heeft een etnische connotatie (‘Pieten zijn zwart’, en volgens velen daarmee ook de connotatie ‘zwarte mensen zijn dienaren van witte mensen’). Zie je een gekleurde Piet, ga je nadenken over de connotatie ‘zwart=dienend’ die je mogelijk in je hoofd hebt zitten.
Literatuuronderzoekers willen weten hoe representaties op het niveau van een tekst en individuele lezers werken, maar ook hoe bepaalde boeken in samenlevingen grootschalige bevestigingen of veranderingen van ideeën geven. Een boek kan bij veel lezers bijvoorbeeld net zo’n effect hebben als Magrittes schilderij (‘ik dacht altijd dat ik wist hoe een vader met een moordenaar als kind zich zou voelen, maar nu ik Het diner van Herman Koch gelezen heb, ga ik daar toch anders over nadenken’), of hen in staat stellen hun connotaties te bevragen (‘waarom vind ik eigenlijk dat zo gewoon dat kinderen van Surinaamse families niet op gymnasia zitten’, thematiek die in Het gym van Karin Amatmoekrim aan de orde wordt gesteld). Zulke vragen bieden als vanzelfsprekend aanknopingspunten voor literatuuronderwijs.
Historisch perspectief op representaties
Representaties leiden tot stereotypen
Omdat mensen vaak (onbewust) dezelfde keuze maken als ze een representatie gebruiken, ontstaan in en door die keuzes stereotypen, zegt de representatietheorie: vaststaande representaties (vooroordelen, zou je ook kunnen zeggen) van anderen. Stereotypen zijn een specifieke vorm van representatie, een beeld van anderen waarin bepaalde kenmerken van die anderen door structurele herhaling uitvergroot zijn. Het meisje uitsluitend als ‘lief’ door de roze jurk, de wetenschapper als uitsluitend een man.
Representaties en macht hangen samen
Omdat representaties een perspectief kiezen en opdringen, hangen ze samen met machtsprocessen: door het beeld van anderen zo te kiezen dat het beeld van jezelf er beter van wordt, kun je jezelf boven de ander stellen. Zo liet de theoreticus Edward Said zien dat de Westerse wereld eeuwenlang de gewoonte had om de Oosterse mens (‘de Ander’) als inferieur, onbeschaafd en dienend voor te stellen. Het continent Afrika werd bijvoorbeeld vaak verbeeld als een (half) naakte zwarte vrouw die knielend een schaal met fruit aanbiedt aan een op een zetel gezeten, gekroonde, witte vrouw die het continent Europa voorstelde.
De maatschappelijke effecten van het gebruik van stereotypen zijn vaak negatief: mensen voelen zich in een hokje geduwd waar ze op eigen kracht niet uit kunnen komen. Het vergt vaak decennia of zelfs eeuwen om uit dat hokje te komen: kijk naar de huidige Zwarte Piet discussie in Nederland. Die is te zien als het uitvloeisel van wat Said beschrijft. De dienende Zwarte Piet is het knechtje van zijn witte baas. Dat het huidige personage ‘Zwarte Piet’ uit de 19e-eeuwse literatuur en cultuur stamt, maakt tegelijk ook duidelijk dat deze representatie ooit een keuze was van individuele schrijvers. Die keuze heeft een culturele dynamiek gekregen, maar kan – als je Saids theorie volgt – ook weer omgebogen worden zodra bewustwording van stereotypen bestaat en daarmee het inzicht groeit dat representaties hokjes zijn waar je anderen ook weer uit kunt bevrijden door de culturele verschijningsvormen van die hokjes op te heffen.
Graag als volgt naar deze bijdrage verwijzen: Stronks, E. Representaties. Didactiek Nederlands – Handboek. Geraadpleegd [datum] via [https://didactieknederlands.nl/handboek/2020/03/representatie/].
Verder lezen
Het concept ‘representatie’ in het literatuuronderwijs
Literatuur
Hall, S. (1997). Representation: cultural representations and signifying practices. London, California: Sage in association with the Open University.
Meijer, M. (1997). In tekst gevat. Inleiding tot een kritiek van representatie. Amsterdam: Amsterdam University Press. Geraadpleegd op 29 oktober 2019, via link.
BBC Introduction to Said, Orientalism, via link.
Auteurs:

Els Stronks
Els Stronks werkt als hoogleraar Vroegmoderne letterkunde aan de Universiteit Utrecht en richt zich in haar onderzoek met name op de waarde van digitale media voor onderzoek naar, en onderwijs in de vroegmoderne Nederlandse literatuur. Daarbij plaatst zij die literatuur in een bredere culturele en internationale context. Ze onderzoekt bijvoorbeeld het verband met muziek en beeldende kunst. Ook de diachrone verbanden maken deel uit van haar onderzoek, dus bijvoorbeeld de relatie tussen de vroegmoderne en moderne literatuur.