Historische letterkunde omvat (de studie naar) oudere teksten ofwel historische literatuur en de literatuurgeschiedenis van die oudere teksten, waar we in deel 2 op ingaan. Daarnaast is er de didactiek van de historische letterkunde, die in deel 3 aan de orde zal komen. Dit eerste deel gaat over historische literatuur. Wat houdt deze term in? Welke praktijken zijn er te onderscheiden in het doorgeven van historische literatuur aan nieuwe generaties lezers?
Omschrijving
De termen historisch en literatuur kunnen verschillende ladingen dekken en vragen dus om toelichting. Want om welke literatuur gaat het dan? In het hoofdstuk Literatuur van Jeroen Dera is sprake van twee manieren waarop dit begrip wordt gebruikt: functionalistisch en essentialistisch. Wie de functionalistische omschrijving van literatuur hanteert, zal ook bij historische literatuur verder denken dan een canon, dus aan een brede range van teksten. Wie uitgaat van wat literatuur is (en niet is), de essentie dus, bevestigt (of schept) een canon. Hij/zij vertrouwt erop dat de mooiste, beste en daarmee waardevolste historisch-literaire teksten in die canon verankerd zijn. In de praktijk bewegen literatuuropvattingen zich veelal ergens tussen functionalistisch en essentialistisch in.
Wat verstaan we onder historische literatuur? In de huidige eindtermen voor havo en vwo, evenals in oudere handboeken geldt nog altijd als begrenzing: 1880. Literatuur van vóór 1880 zou historisch zijn en alles van daarna modern. In de academische letterkunde is het door 1880 gemarkeerde onderscheid al geruime tijd niet meer gangbaar (hierover meer in Historische letterkunde deel 2). Bovendien is voor lezers die, pakweg, na 2000 geboren zijn, ook de twintigste-eeuwse literatuur grotendeels historisch geworden: taal en inhoud zijn verwijderd geraakt van hun hedendaagse leef- en denkwereld (Mantingh & Bax 2013; Bax & Mantingh 2018). Een illustratief praktijkvoorbeeld geeft Michelle van Dijk als zij vertelt dat de taal van W.F. Hermans’ Het behouden huis, dat uit 1952 dateert, voor haar vijftig jaar jongere havo-leerlingen struikelblokken opwierp. Die wist zij overigens weg te nemen door de novelle zelf voor te lezen (Van Dijk 2019, 267). Kortom, een objectieve en absolute grenslijn tussen historische en moderne literatuur is lastig te trekken, laat staan dat het onderscheid is vast te pinnen op een bepaald jaartal.
Historische literatuur omvat literaire teksten in oude(re) Nederlandse taal (handgeschreven en/of gedrukt) vanaf de middeleeuwen én de latere uitgaven van die teksten (edities voor verschillende doeleinden en doelgroepen) én bewerkingen, ook weer tekstueel of in andere media.
Van oudsher wordt historische literatuur bewaard in bibliotheken, musea, archieven en privébezit. Een groot deel van deze tekstuele bronnen (en/of edities ervan) is inmiddels ook digitaal toegankelijk (DBNL, Google Books, Coster-project, Ursicula, etc.). Audiovisueel materiaal van recenter datum (opnames van voorlezingen, verfilmingen, optredens, toneelopvoeringen) bevindt zich veelal in gespecialiseerde verzamelingen: Beeld en Geluid, Straatpoëzie.nl, etc. Ook zwerft er veel digitaal rond op het web.
Doorgeven van historische literatuur
Hieronder belichten wij hoe historische literatuur wordt doorgegeven aan volgende generaties lezers. Dit gebeurt aan de hand van vier te onderscheiden (maar niet strikt te scheiden) verschijningsvormen: (1) weergaven van de brontekst, (2) uitgaven en bewerkingen voor het onderwijs, (3) adaptaties voor de jeugd en voor volwassenen, (4) omzettingen naar een ander medium.
[1] Weergaven van de brontekst: herspeld, geannoteerd, ver/hertaald, bewerkt
Het moderniseren van de spelling van de oorspronkelijke versie of brontekst (herspellen) is anno 2020 algemeen geaccepteerd, wat al langer gold voor het toevoegen van verklarend woord- en zakencommentaar aan de brontekst (annoteren). Ook het vertalen of hertalen van historische literatuur is vandaag de dag een geaccepteerde praktijk. In uitgaven van Middelnederlandse en vroegmoderne teksten staat dan naast of onder de oorspronkelijke versie vaak een vertaling, al wordt die brontekst niet altijd meer integraal afgedrukt. De historische dimensie van de tekst wordt zichtbaar uit afbeeldingen van het handschrift of van oude drukken; met afbeeldingen van (fragmenten uit) de brontekst is de oorspronkelijke taal vergelijkbaar met het huidige Nederlands (Mathijsen 2003; vergelijk Slings 2000, 110-114 & 174-178).
Wordt een canonieke brontekst uitsluitend in een bewerking uitgegeven, dan is kritiek soms niet van de lucht. Van Couperus blijf je af, kreeg Michelle van Dijk te horen toen zij in 2018 bekend maakte Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan te willen hertalen ten behoeve van een hedendaags (jong) lezerspubliek (Becker 2019; vgl. Mathijsen 2000 en Bolwijn 2018). De Max Havelaar werd door Gijsbert van Es hertaald én ingekort, en daarmee, aldus een recensent ‘Maximaal Gehavend’ (Brandt Corstius, 2010). Fervente tegenstanders van hertalen blijken niet vatbaar voor het argument dat de oorspronkelijke teksten gewoon beschikbaar blijven. Hogere ouderdom van de brontekst kan mede verklaren waarom er tal van (al dan niet bekortende) hertalingen verschijnen van canonieke teksten die geen enkele ophef veroorzaken (van Reinaert tot Sara Burgerhart). De gerichtheid van deze uitgaven op het middelbaar onderwijs lijkt een andere reden te zijn om er geen aanstoot aan te nemen.
[2] Edities: uitgaven en bewerkingen voor het onderwijs
Historische literatuur werd en wordt in verschillende edities uitgebracht, te onderscheiden in edities die bestemd zijn voor onderzoeks- en studiedoeleinden, edities voor een ‘breed’ publiek van lezers – die veelal óók bruikbaar zijn in het voortgezet en hoger onderwijs –, en speciaal voor het onderwijs gemaakte edities en bewerkingen. Met name de bloemlezingen onder deze uitgaven bieden voor leerlingen de mogelijkheid van kennismaking met andere dan alleen gecanoniseerde literatuur.
Tekstuitgaven die zich strikt richten op studie en wetenschappelijk onderzoek spelen doorgaans geen rol in het schoolvak. Maar de wetenschappelijke Deltareeks (1998-2010, bij diverse uitgevers) streefde meer doelen tegelijk na met de uitgave van de ‘belangrijkste werken uit de oudere Nederlandse letterkunde’. Tegelijk met het beschikbaar houden van klassiekers voor wetenschappelijke studiedoeleinden is gemikt op ‘het algemene publiek met een literaire belangstelling’, dat de teksten herspeld en geannoteerd voorgeschoteld krijgt. Hierdoor zijn ze ook wel bruikbaar in de bovenbouw van het vwo. De ruim dertig verschenen boeken zijn via de DBNL te raadplegen.
De eenvoudiger uitgegeven Alfa-reeks (Amsterdam University Press) bevat eveneens herspelde en geannoteerde historische literatuur, canoniek en niet-canoniek. De reeks is gestaakt, maar sommige delen zijn nog leverbaar en geschikt voor de bovenbouw vwo. Andere zijn tweedehands te koop of staan in de DBNL.
Afgestemd op een ‘breed’ publiek én goed toegankelijk voor het middelbaar onderwijs zijn de circa twintig delen in de inmiddels opgeheven reeks Nederlandse Klassieken (Prometheus/Bert Bakker). De delen bevatten zowel van oudsher canonieke als niet-canonieke teksten. Na een cultuurhistorische inleiding volgen de teksten in een oorspronkelijke versie en voorzien van annotaties. Ernaast staat een literaire hertaling, gemaakt door professionals als Willem Wilmink en Karel Eykman. In de DBNL zijn diverse delen opgenomen, waaronder het middeleeuwse reisverhaal over de heilige Brandaan.
De ruim zestig delen tellende pocketreeks Griffioen (Querido; Athenaeum – Polak & Van Gennep), beëindigd in 2006, mikte eveneens op een ‘brede’ lezersgroep. De reeks biedt voor het merendeel bloemlezingen van (vooral) niet-canonieke teksten uit de middeleeuwen tot en met de negentiende eeuw. De herspelde bronteksten zijn nader toegankelijk gemaakt door ze vaak ook vertalen en te bewerken. Achterin volgen een nawoord met cultuurhistorische toelichting en verklarende aantekeningen bij de tekst. De meeste delen zijn nog verkrijgbaar (tweedehands) of beschikbaar in de DBNL
De sober uitgegeven deeltjes Klassieken (Taal & Teken, sinds 1982) zijn exclusief bedoeld voor het voortgezet onderwijs. Neerlandicus Hessel Adema, tevens de uitgever, is de bezorger van de T&T-reeks. De boekjes, ruim twintig inmiddels, bieden steeds de veelal canonieke brontekst (soms ingekort) met een proza(- of vers)vertaling en een minimale inleiding. Met de beoogde lezersgroep van scholieren wordt geen verbinding gelegd.
De vergelijkbaar goedkope schoolreeks Klassieke Lijsters (Noordhoff) bevat eveneens vertaalde canonieke teksten met zeer summiere inleidingen zonder didactische handreikingen aan de leerlingen.
Qua opzet, uitvoering en leerlinggerichte didactiek contrasteren hiermee de geïllustreerde schooledities van Tekst in Context (Amsterdam University Press), waarvan het merendeel van de teksten ook tot de traditionele canon behoort. Onderzoek toont aan dat docenten die TiC gebruiken, vooral gehele teksten uit de canon prefereren boven bloemlezingen als Wilhelmus en de anderen (Van Vliet & Dietz 2018).
In de ‘digitale schoolbibliotheek’ van Bulkboekonline zijn diverse hertaalde en soms ingekorte uitgaven van veelal canonieke teksten (per eeuw geordend) te vinden en gratis te downloaden.
Tot slot noemen we Literatuur voor beginners in de vorm van vereenvoudigde navertellingen van klassiekers voor laaggeletterde en andere minder vaardige lezers (Eenvoudig communiceren).
[3] Adaptaties voor de jeugd en voor volwassenen
Zijn de zojuist besproken reeksen meestal bruikbaar in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs, in de onderbouw en zowel in het vmbo als in de basisschool kan ook al kennis worden gemaakt met historische literatuur. Jeugdboekenauteurs maken immers al sinds jaar en dag bewerkingen (of adaptaties) van ‘klassiekers’ (Kamp e.a. (2019), 69-76).
Tegenwoordig zijn de middeleeuwen favoriet, met de Reinaert als kampioen. De schelmenstreken van Reinaert de Vos (2019) door Koos Meinderts werd een bestseller.
Naar de aard en impact van zulke bewerkingen is nauwelijks onderzoek gedaan. Wel belichtte Parlevliet in haar proefschrift Meesterwerken met ezelsoren (2009) de adaptatiestrategieën in oudere jeugdboeken met bewerkingen van historische literatuur. Specifiek over Beatrijs-adaptaties voor de jeugd gaat Van Coillie & Parlevliet (2013).
[4] Omzettingen naar andere media
Van andere aard zijn adaptaties naar andere media, waarbij de tekst zelf, als lectuur, een minder prominente of geen rol vervult. Zulke hedendaagse transmediale versies lenen zich bij uitstek om de interpretaties die ze geven te confronteren met de historische receptie van de teksten. Om de keur aan bruikbaar materiaal voor het onderwijs te tonen doen we een minieme greep: Multatuli’s Woutertje Pieterse verstript door Jan Kruys (2007, twee delen), Reynaert gerapt door Charlie May (2008), een moderne interpretatie van Bredero’s ‘Eenigheydt is armoedt’, gezongen door Roos Blufpand (2018) en de klassieke gedichten die Ramsey Nasr voordraagt in clips: Dichter draagt voor (2013).
Bij theaterbewerkingen van historische klassiekers, evenals verfilmingen, raken de teksten uit zicht; meer of minder getrouw wordt het verhaal op de planken of in beeld gebracht. Vergelijkingen van een toneelbewerking of een verfilming met het oorspronkelijke verhaal in boekvorm kunnen leerlingen literair gevoelig(er) maken, bijvoorbeeld door hen specifiek te laten kijken naar het uitbeelden van de personages, de verschillende verteltechnieken, identificatiemogelijkheden et cetera (vergelijk ‘Literaire vorming en film’ in Van der Knaap 2019, 173-196).
Graag als volgt naar deze bijdrage verwijzen: Meijer Drees, M. & Mantingh, E. (2020). Historische letterkunde deel 1: historische literatuur. Didactiek Nederlands – Handboek. Geraadpleegd [datum] via [https://didactieknederlands.nl/handboek/2020/12/historische-letterkunde-deel-1-historische-literatuur/].
Historische letterkunde deel 2: literatuurgeschiedenis is hier te lezen.
Referenties
Bax, S., Mantingh, E. (2018). Een web van twintigste-eeuwse literatuur: naar een didactiek voor literatuurgeschiedenis van de twintigste eeuw. Nederlandse Letterkunde 23 (3), 257-286. Link.
Becker, S. (2019). Wie begrijpt Couperus nog? Trouw, 6 november. Link.
Bolwijn, M. (2018). Liever luie lezers dan geen lezers [interview met Maritha Mathijsen]. De Volkskrant, 13 april. Link.
Van Coillie J., Parlevliet, S. (2013). Hoe jong kan Beatrijs worden? Beatrijs-adaptaties voor de jeugd. In: Ton van Kalmthout, Orsolya Rhéthelyi en Remco Sleiderink (red.), Beatrijs de wereld in. Vertalingen en bewerkingen van het Middelnederlandse verhaal. Lage Landen Studies 6. Gent: Academia Press, 105-124. Link.
Brandt Corstius, H. (2010). Maximaal Gehavend. Multatuli, Gijsbert van Es (hertaling), Max Havelaar. Of de koffieveilingen van de Nederlandse Handelmaatschappij. De Groene Amsterdammer, 7 april. Link.
DBNL: Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. Link.
Van Dijk, M. (2019). Louis Couperus, Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan. Nawoord. Groningen: Uitgeverij kleine Uil, 265-280.
Kamp, I. e.a. (2019). Jeugdliteratuur en didactiek. Handboek voor vo en mbo. Bussum: Coutinho.
Van der Knaap, E. (2019). Literatuur en film in het vreemdetalenonderwijs. Bussum: Coutinho.
Mantingh, E., Bax, S. (2013). Moderne literatuurgeschiedenis, ofwel: historische letterkunde van de 20ste eeuw? In André Mottart, Steven Vanhooren (eds.), Zevenentwintigste conferentie onderwijs Nederlands. Hogeschool Utrecht, 29 & 30 november 2013. Gent: Academia Press, 200-203. Link.
Mantingh E., Van Zessen, M. (2013). Leerlingen in de ban van Beatrijs? Een literair-historische schoolklassieker als didactische uitdaging. In Ton van Kalmthout, Osolya Rhéthelyi, Remco Sleiderink (red.), Beatrijs de wereld in. Vertalingen en bewerkingen van het Middelnederlandse verhaal. Lage Landen Studies 6. Gent: Academia Press, 219-236. Link.
Mathijsen, M. (2000). Drempelvrees voor oude tekst. NRC, 11 november. Link.
Mathijsen, M., (2003). Naar de letter. Handboek editiewetenschap. Den HGaag: Constantijn Huygens Instituut. Link.
Parlevliet, S. (2009). Meesterwerken met ezelsoren. Bewerkingen van literaire klassiekers voor kinderen 1850-1950. Hilversum: Verloren. Proefschrift RU Groningen. Link.
Slings, H. (2000). Toekomst voor de middeleeuwen. Middelnederlandse literatuur in het voortgezet onderwijs. [Proefschrift Universiteit Leiden]. Amsterdam: Prometheus. Link.
Slings, H. (2007). Het waarom en hoe van historisch literatuuronderwijs. Karakterisering van literatuuronderwijs. In Hans Goosen (red.), Forum of arena. Opvattingen over literatuuronderwijs. Een stand van zaken in 2007. VON-cahier 1. Link.
Van Vliet G., Dietz F. (2018). Karel, Reynaert – en de anderen? De breedheid van het literatuurbegrip in het middelbaar onderwijs. Nederlandse letterkunde 23 (3) 287-310. Link.
Auteurs:
Marijke Meijer Drees
Marijke Meijer Drees publiceert over vroegmoderne Nederlandse literatuur en cultuur. Tot haar pensioen in 2020 werkte zij als hoofddocent-onderzoeker Historische letterkunde bij de opleidingen Nederlands van de Rijksuniversiteit Groningen, daarvoor bij de Universiteit Utrecht en nog eerder aan de lerarenopleidingen Nederlands van de Stichting Noordelijke Leergangen (MO-A en -B). Zij was lid van het Meesterschapsteam Nederlands. Momenteel bezorgt zij een tweede, herziene uitgave van Hoofts Warenar (Tekst in Context, AUP, voor medio 2021 gepland) en een modern Nederlandse hertaling van Vondels Lucifer (Uitgeverij Kleine Uil, najaar 2021 gepland). Zie www.marijkemeijerdrees.nl
Erwin Mantingh
Erwin Mantingh is als lerarenopleider en vakdidacticus verbonden aan de Graduate School of Teaching en het Departement voor Talen, Literatuur & Communicatie van de Universiteit Utrecht (UU). Eerder werkte hij als onderzoeker en docent op het gebied van Middelnederlandse literatuur en middeleeuwse cultuur aan de UU en als leraar Nederlands op een middelbare school, K.S.G. De Breul in Zeist. Als lid van het Meesterschapsteam Nederlands zet hij zich in voor de versterking van de vakdidactiek en het literatuuronderwijs. Hij publiceert over de didactiek van (historische) letterkunde. Op dat gebied ontwikkelt hij samen met vakwetenschappers, vakdidactici, docenten, studenten en leerlingen lesmateriaal. Zie https://www.uu.nl/medewerkers/EMantingh/Profiel