Sommige instrumenten zeggen dat jouw tekst een bepaald leesniveau of taalniveau heeft. Andere hebben het over de leesbaarheid van je tekst. Weer andere zeggen dat je tekst begrijpelijk is op niveau B2. Wat betekenen die woorden? En wat hebben ze te maken met begrijpelijkheid, het thema van dit artikel? Ik probeer hieronder enige helderheid te brengen in die verschillende termen.
In Nederland begon het onderzoek naar leesbaarheid van teksten in de wereld van de bibliotheken en het onderwijs. Daar had men behoefte had aan een ‘schaal’ waarop men (school)boeken kon indelen voor verschillende leeftijden. Daar kwam in de jaren zeventig van de vorige eeuw de zogenaamde AVI-score uit voort.
De leesbaarheid van een tekst bestaat uit het visuele en het talige aspect:
(1) De vorm en grootte van de letters en de lengte van de regels. Samen bepalen die hoe gemakkelijk het is om de woorden waar te nemen en te decoderen. Jonge kinderen krijgen boeken met grote letters en korte regels.
(2) De lengte en complexiteit van de woorden en de zinnen.
De eerste leesbaarheidsformules uit de jaren vijftig van de vorige eeuw richtten zich op dat tweede aspect: er werden lettergrepen, woorden en zinnen geteld. En zo leverde bijvoorbeeld de beroemde formule van Flesch (1948) voor een tekst de score “Grade level 5” die paste bij een tienjarige leerling uit de vijfde klas.
De term leesbaarheid komt dus voort uit een wereld waarin men teksten op oppervlakkige kenmerken classificeerde om teksten af te stemmen op een bepaald leesniveau van kinderen of volwassenen. En met leesniveau of leesvaardigheid doelen we op het technisch lezen. Dat is wat anders dan het begrijpen van de tekst. In de wereld van de schoolboeken, zoals van uitgeverij Zwijsen, betekent dat:
Bij technisch lezen gaat het er vooral om dat kinderen de geschreven tekst correct en vlot uitspreken en bij begrijpend lezen gaat het om het begrijpen van de tekst. Technisch lezen is een voorwaarde voor het begrijpend lezen.
Bron: https://www.zwijsen.nl/leren-lezen/avi-niveau-hoe-wordt-het-getest/ (geraadpleegd op 21 01 2021).
Een goede leesbaarheid van de tekst is dus een voorwaarde voor een goede begrijpelijkheid. Deze bijdrage aan het handboek gaat over de begrijpelijkheid van teksten.
Samenvattend: de leesbaarheid van een tekst bepaalt in hoeverre de lezers die correct en vlot kunnen (voor)lezen. De begrijpelijkheid van een tekst bepaalt in hoeverre de beoogde gebruikers de informatie die zij nodig hebben kunnen vinden, begrijpen en toepassen op hun situatie en aldus de voor hun relevante taak ermee uit kunnen voeren (Lentz, 2020). Begrijpelijkheid impliceert leesbaarheid en bouwt daarop voort.
Literatuur
Flesch, R.F. (1948). A new readability yardstick. Journal of Applied Psychology. 32(3), 221-223.
Lentz, L. (2020). Begrijpelijke taal: wat is dat? Didactiek Nederlands – Handboek. Geraadpleegd 03 06 2021 via [https://didactieknederlands.nl/handboek/2020/09/begrijpelijke-taal-wat-is-dat/].
Lees verder:
- Inleiding (deel 1)
- Taaltechnologie (deel 3)
- Wat zijn tekstbegrijpelijkheidsvoorspellingen waard? Een vergelijkend onderzoek (deel 4)
- Keuzehulp (deel 5)
- Conclusies
Graag als volgt naar deze bijdrage verwijzen: Lentz, L. (2021). Leesbaarheid en begrijpelijkheid. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Geraadpleegd [datum] via [https://didactieknederlands.nl/handboek/2021/10/leesbaarheid-en-begrijpelijkheid-deel-2/]
Auteurs:
Leo Lentz
Leo Lentz is hoogleraar aan de Universiteit Utrecht op het terrein van taal en communicatie. Hij doet onderzoek naar de begrijpelijkheid van teksten en de gebruiksvriendelijkheid van digitale documenten. Dat zijn meestal alledaagse teksten, zoals bijsluiters bij medicijnen, kookrecepten of formulieren en websites; maar hij doet ook onderzoek naar minder alledaagse documenten die te maken hebben met financiën: hypotheekaktes, pensioendocumenten, aanmaningen en verzekeringen.