Standaardgeschilpunten: toepasbaar in schriftelijke en mondeling communicatie: inleiding

Wat is een goed betoog? Met argumenten tellen kom je er niet. Met vaststellen of de argumenten
valide zijn ook niet. Je moet op inhoudelijke gronden kunnen vaststellen of een betoog compleet is.
Met de standaardgeschilpunten kan dat, een eeuwenoude set altijd terugkerende discussiepunten
die je in staat stelt kritische vragen te stellen waarmee je kunt vaststellen waar de zwakke plekken in
een betoog zitten. Of dat nu een betoog is dat je zelf schrijft of uitspreekt, of een betoog dat je leest,
of waar je naar luistert.

Inleiding

In het dagelijks leven komen talrijke situaties voor waarin iemand iets beweert dat de ander niet meteen aanneemt. Dan ontstaat er een betoogsituatie, een situatie waarin de een de ander ergens van ‘moet’ overtuigen, en treden er een aantal ‘spelregels’ in werking met verplichtingen voor beide partijen (Van Eemeren, Grotendorst & Kruiger, 1978). Dat houdt onder andere in dat wie de bewering deed (de betoger) zich moet laten bevragen op een aantal vaste punten (zie bijvoorbeeld Braet, 2007) en moet beseffen dat de bewering alleen aanvaardbaar is als het betoog op al deze ‘standaardgeschilpunten’ overeind blijft. Wat die standaardgeschilpunten zijn, hangt af van het type bewering. Er zijn grofweg drie typen beweringen:

  1. handelingsvoorstellen (ook wel beleidsstellingen genoemd)
  2. waardeoordelen (Colbert, 1987a; Matlon, 1988) en
  3. zijnsoordelen (Matlon, 1988).

Bij elk type bewering hoort een eigen set standaardgeschilpunten. In alle gevallen moet de betoger zich op alle punten kunnen verantwoorden. De beoordelaar, echter, hoeft slechts op één punt een zwakte aan te tonen om het betoog te kunnen afwijzen. We kennen het uit de rechtszaal: bij de geringste twijfel, geen veroordeling.

Kennis van het model van de standaardgeschilpunten is van belang voor iedereen die in een betoogsituatie terechtkomt, als lezer, als luisteraar, als schrijver of als spreker, en zou dan ook een belangrijke rol kunnen spelen in het onderwijs (Rijlaarsdam, 2001). Zo’n model helpt leerlingen bij het opzetten van een betoog (Katula & Roth, 1980; Overmaat, 1996), het analyseren van speeches (Infante, 1971), en het onthouden van elementen uit gesproken tekst (Nelson, 1970). Het model ondersteunt het leren kritisch te denken (Colbert, 1987b).

Natuurlijk, kennis van argumentatieschema’s en drogredenen is ook van nut, maar daarmee beoordeel je alleen individuele argumenten op hun validiteit. Of een argumentatie compleet is kun je er niet mee bepalen, en ook niet hoe je twee aanvaardbare argumenten tegen elkaar afweegt. Aan de hand van een standaardgeschilpuntenmodel kan dat wel. De betoger moet zich immers op alle punten kunnen verantwoorden, waardoor één zwakte de hele argumentatie in elkaar doet storten. Daardoor is een argument dat op één van de punten een zwakte aantoont altijd sterker dan alle andere argumenten bij elkaar. Een argument dat een zwakte opheft of relativeert is dan weer sterker dan een extra argument bij een standaardgeschilpunt dat al gedekt is. Ten slotte, een standaardgeschilpuntenmodel helpt heel praktisch een betoog of een kritiek op een betoog te structureren.

Ondanks de mogelijkheden die de standaardgeschilpunten bieden voor het onderwijs, besteden weinig onderwijsleermiddelen er aandacht aan. Alleen het standaardgeschilpuntenmodel voor beleidsstellingen komt hier en daar aan de orde, vooral in relatie met het debatonderwijs. Ook in dit artikel gaat de aandacht in eerste instantie uit naar dit model. Niet alleen omdat het al een enige bekendheid geniet, maar ook omdat het in het dagelijks leven van de doorsnee Nederlander wellicht het meest van pas komt. Handelingsvoorstellen zijn er immers overal. Of de overheid nu een avondklok voorstelt, de werkgever een prikklok, of een ouderpaar een uiterste tijd waarop kindlief thuis moet zijn, het voorstel tot vrijheidsbeperking moet aan de hand van dezelfde standaardgeschilpunten worden onderbouwd. Later komen ook standaardgeschilpuntenmodellen voor waardeoordelen en zijnsoordelen (bijvoorbeeld van belang voor profielwerkstukken) aan de orde.

Lees verder

Deel 1: Standaardgeschilpunten: werkzaam in schriftelijke en mondeling communicatie
Deel 2: Standaardgeschilpunten: beleidsstellingen
Deel 3: Standaardgeschilpunten: waardeoordelen
Deel 4: Standaardgeschilpunten: zijnsoordelen
Deel 5: Standaardgeschilpunten: vergelijkende stellingen
Deel 6: Didactische voordelen van de standaardgeschilpuntenmodellen voor zijns- en waardeoordelen (in voorbereiding)

Graag als volgt naar deze bijdrage verwijzen: Schotanus, Y. & Bos, van den R. (2021). Standaardgeschilpunten: werkzaam in schriftelijke en mondeling communicatie: inleiding. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Geraadpleegd [datum] via [https://didactieknederlands.nl/handboek/2021/11/standaardgeschilpunten-toepasbaar-in-schriftelijke-en-mondeling-communicatie-inleiding/]

Auteurs:

Yke Schotanus
+ posts

Yke Schotanus (Scheveningen, 1963), rondde in 1987 zijn studie Nederlands af aan de Rijksuniversiteit Groningen. In de jaren daarna werkte hij als docent Nederlands en literatuurgeschiedenis op verschillende middelbare scholen en hbo's, als redacteur bij verschillende uitgeverijen, als schrijfdocent en als auteur van onder andere een aantal delen van de Schrijfbibliotheek van Uitgeverij Augustus. In 2020 promoveerde hij op een proefschrift over de invloed van muziek op de verwerking van gezongen taal. Thans is hij behalve docent Nederlands en schrijfdocent, geaffilieerd onderzoeker bij het Instituut voor Cultureel Onderzoek (ICON) van de Universiteit Utrecht.

 

Roderik van den Bos
+ posts

Roderik van den Bos (Assen, 1963), studeerde Nederlands in Groningen en werkte daar 7 jaar als beleidsmedewerker bij die Universiteit. Sinds 1992 is hij debattrainer en dagvoorzitter. Aanvankelijk als nevenfunctie, daarna van 1998 tot 2005 fulltime voor het Nederlands Debat Instituut, sindsdien als zelfstandige. Hij traint scholieren en Kamerleden, en alles daartussen, jureert bij debatwedstrijden, begeleidt interne beleidsdebatten bij bedrijven en instellingen, en neemt nog jaarlijks zelf deel aan debatwedstrijden.

Delen: