Gesprekken zijn ‘rommelig’ in de zin dat ze doorspekt zijn met haperingen, pauzes, herformuleringen, etc. Maar die rommeligheden hebben een functie! Conversatieanalyse bestudeert wat mensen doen met wat zeggen en hoe ze dat doen, inclusief alle ‘rommeligheid’.
Conversatieanalyse is een onderzoeksmethode die probeert de vraag te beantwoorden wat mensen doen als ze iets zeggen, en hoe ze dat doen. Dat antwoord hangt sterk samen met wat er daarvóór en erná gezegd wordt. Ook proberen conversatieanalisten een antwoord te vinden op hoe gespreksdeelnemers stap voor stap (of beurt voor beurt) een gesprek verder brengen. Conversatieanalisten nemen daarvoor gesprekken op, schrijven uit wat er gezegd wordt en hoe dat gebeurt (transcripten). Met de opnames en transcripten in de hand analyseren ze vervolgens gedetailleerd hoe gesprekken in elkaar zitten.
Term conversatieanalyse
Eerst iets over de termen ‘conversatieanalyse’ en ‘gesprekken’. Deze termen zouden voor het misverstand kunnen zorgen dat conversatieanalisten alleen geïnteresseerd zijn in alledaagse, informele, gesprekken, alleen in mondelinge gesprekken (dus geen schriftelijke), of alleen in wat mensen, verbaal, zeggen (en niet wat ze ‘non-verbaal’ met ‘lichaamstaal’ aan de communicatie bijdragen). Dit is niet het geval. Conversatieanalyse onderzoekt professionele gesprekken, interactie via geschreven media (zoals WhatsApp, chat of op internetfora) en houdt rekening met gebaren, houding, blikrichting etc. wanneer dat relevant is. ‘Lichaamstaal’ noemen conversatieanalisten ook wel ‘multimodaliteit’ of embodied behavior.
Als je met leerlingen aan slag wilt met onderzoek naar interactie via WhatsApp? Wyke Stommel en Thomas de Bruijn stelden een lespakket samen. Het bevat achtergronden en opdrachten (Nederlands – Radboud Pre-University College of Society (ru.nl)).
Conversatieanalyse komt voort uit de sociologie. De methode werd ontwikkeld door Harvey Sacks in de jaren ‘60 en verder uitgewerkt door zijn leerlingen Emmanuel Schegloff (al zijn publicaties zijn hier op te vragen: Schegloff Publications Archive) en Gail Jefferson. De kern van de benadering is dat alledaagse interactie tussen mensen geordend is. Dat wil zeggen: gesprekken zijn geen verzameling van toevallig elkaar opvolgende uitingen; er zijn patronen. (zie voor een uitgebreidere introductie: Ten Have 2006; Conversatieanalyse: orde in de details – PDF Free Download (docplayer.nl)).
Ordening in gesprekken is te vinden verschillende niveaus van een gesprek, net als in een geschreven tekst. Op globaal niveau: er is bijvoorbeeld een begin, midden en eind. Op detailniveau kun je kijken naar de aansluiting van bijdragen: hoe mensen hun gespreksbijdragen op elkaar afstemmen wanneer ze spreken (beurtwisseling). Zie Fragment 1 uit een aflevering van De Rijdende Rechter (13-02-2007). De kwestie is een burengeschil over onder meer een meidoorn. Een overzicht van transcriptiesymbolen staat verderop in deze tekst.
We zien hier dat er van beurt gewisseld wordt tussen de Rijdende Rechter en hovenier meneer Merxs. Dat gaat heel soepel. Dat komt hier doordat de Rijdende Rechter iets verifieert: ‘dat is’t niet hè.’ (r.2). Hiermee maakt hij duidelijk dat zijn beurt voorbij is, en dat dus een volgende spreker aan zet is . Daarnaast selecteert Rijdende Rechter ook nog eens expliciet wie de volgende spreker moet worden met ‘meneer Merxs’ (r.2).
En zo zijn er meer regels voor hoe sprekers van beurt wisselen. Een andere situatie doet zich voor wanneer een spreker stopt met spreken zonder een volgende spreker aan te wijzen. Dat gebeurt in het volgende fragment uit dezelfde aflevering van de Rijdende Rechter; het is een vervolg van de uitwisseling tussen de Rijdende rechter en de heer Merxs.
De beurt van de hovenier eindigt met een punt (regel 67). Dit geeft dalende eindintonatie aan. Dit is een teken dat iemand anders kan spreken. Merxs wijst echter geen volgende spreker aan. De rechter selecteert dus zichzelf in regel 68. In dat geval is sprake van het mechanisme ‘next speaker selects self’.
Tot slot is het soms het geval dat er een mogelijkheid is voor een andere spreker om de beurt over te nemen, maar dat deze dat niet doet. In dat geval vindt het principe ‘current speaker continues’ plaats. Dat zie je bijvoorbeeld in Fragment 3. Dit fragment komt uit dezelfde aflevering van de Rijdende Rechter. In regels 1 en 2 stelt iemand uit het publiek (P) een vraag die ter discussie stelt of Valk eigenlijk wel een legitieme klacht heeft: of hij er wel echt last van heeft:
In regels 201-203 verdedigt Valk zich tegen de uitdagende vraag. In regel 203 is de beurt grammaticaal afgerond, de handeling van verdedigen is afgerond en de intonatie is sterk dalend (weergegeven met de punt). Dit wordt nog eens benadrukt met de nadruk op ‘doen’ (weergegeven met de onderstreping). Op dit moment markeert Valk expliciet dat hij klaar is. In regel 204 neemt echter niemand anders de beurt. Kennelijk ervaart Valk dan dat ie moet doorgaan: in regel 205 zien we dat Valk zijn beurt uitbreidt. Ook al lijken gesprekken soms chaotisch, er is dus wel degelijk een bepaalde ordening in te ontdekken.
Ordening: sociale acties
Ordening in gesprekken ontstaat dus doordat mensen zich (meestal) aan impliciete sociale normen en regels houden. Dat geldt niet alleen voor beurtwisseling, maar ook voor de sociale acties. Dat zijn bijvoorbeeld: groet-wedergroet, uitnodiging-acceptatie/weigering, voorstel-acceptatie/afwijzing, beschuldiging-ontkenning/bekentenis, etc. Deze sociale acties vomen vaak reeksen.
Bijvoorbeeld: in Fragment 1 stelt de Rijdende Rechter een vraag aan de hovenier. Daarmee legt hij de Rijdende Rechter de normatieve verplichting op aan de hovenier om een antwoord te geven. In dit geval doet de hovenier dat inderdaad.
Maar stel nu eens dat de hovenier dat niet doet. In dat geval kan de Rijdende Rechter alsnog een antwoord najagen. Hij kan bijvoorbeeld zeggen ‘Meneer Merxs, ik vroeg u wat’. Hiermee laat hij zien dat er iets ontbreekt: een antwoord. In conversatieanalytische termen noemen we dit noticable absence. Zie voor meer uitleg Response Relevance – YouTube). Iets is er niet, en het valt op dat het er niet is omdat het er wel had moeten zijn. Er was dus een impliciete regel, en die regel is kennelijk overtreden.
Impliciete regels bepalen enerzijds hoe mensen zich gedragen (al kunnen gespreksdeelnemers ervan afwijken), en anderzijds zorgen die impliciete regels ervoor dat we gedrag van anderen op een bepaalde manier interpreteren. In het voorbeeld van een ontbrekend antwoord van meneer Merxs: het ontbrekende antwoord kan leiden tot allerlei conclusies, zoals: ‘hij zit niet op te letten’, ‘hij is het er niet mee eens’, of ‘wat een lomp figuur, dat hij die vraag zo negeert’.
Sociale acties en de volgende beurt
Conversatieanalyse gaat over sociale acties: wat doen mensen ten opzichte van hun gesprekspartner? Fragment 4 komt uit een aflevering van De Rijdende Rechter (13-02-2007). Het gaat over een burengeschil tussen Harry Valk en Beb van Drongelen. Het geschil gaat onder meer over het tuinonderhoud door de heer Valk.
In regel 1 en 2 zegt mevrouw Van Drongelen iets over wat haar buurman niet gedaan heeft. Je zou dit kunnen opvatten als een feitelijke uitspraak. Dit doet echter tekort aan de strekking van de opmerking. Die opmerking is namelijk herkenbaar als een verwijt of klacht aan het adres van Valk.
Dat komt onder meer door ‘hele zomer’ en ‘niet ene keer’: dit presenteert het als iets wat continu niet gebeurt. Bovendien legt mevrouw Van Drongelen de nadruk op wat haar buurman niet heeft gedaan. Daarmee impliceert ze dat dat iets is wat hij wel had kunnen (en moeten) doen.
De aanwijzingen dat hier sprake is van een verwijt zitten echter niet alleen in de beurt van Van Drongelen, maar ook in die van Valk. In regel 4 reageert hij verdedigend: hij spreekt ‘niet ene keer’ tegen (zij het niet heel welsprekend). Valk behandelt de beurt van Van Drongelen dus als een verwijt.
Gespreksdeelnemers geven in hun reactie dus steeds een interpretatie van de vorige beurt. Conversatieanalisten maken óók gebruik van die volgende beurt om te analyseren wat een bepaalde uiting doet. Dit wordt de ‘next turn proof procedure’ genoemd.
Transcripten
Hierboven staan vier stukjes transcript. Transcripten zijn hulpmiddelen bij het analyseren. Het is namelijk erg lastig om gesprekken alleen op het gehoor of alleen door te kijken naar videobeelden te analyseren. Ook kun je in transcripten details opnemen die uitmaken voor de sociale acties die mensen uitvoeren. In het bovenstaande fragment benadrukt Van Drongelen ‘hele zomer’. Die nadruk draagt bij aan de herkenbaarheid van de beurt als een verwijt. Zo kan het ook uitmaken of iemand iets sneller zegt, of juist langzamer, met een lachende stem, luider of zachter etc.
Om deze implicaties zo goed mogelijk mee te kunnen nemen in analyses, hebben conversatieanalisten een reeks transcriptiesymbolen ontwikkeld. De lijst hieronder geeft een indruk, maar er is zeker meer (zie voor meer symbolen en voor voorbeelden en uitleg door Emily Hofstetter: Jefferson Transcription 101: How conversation analysts transcribe – YouTube; voor het originele artikel Transcript.pdf (ucsb.edu)).
Toekomst
Een recent debat binnen conversatieanalyse gaat over de vraag: hoe herkennen we als sprekers welke actie wordt uitgevoerd (Seuren, 2018; Sidnell, 2017)? Sommige beurten hebben bijvoorbeeld niet de vorm van een vraag. In een restaurant zou een gast het volgende kunnen zeggen tegen een medewerker: ‘U heeft hier vast ergens toiletten.’ Deze beurt is stellend geformuleerd. Geredeneerd vanuit grammatica ligt het dus niet zonder meer voor de hand om deze beurt als een vraag te behandelen. Toch behandelt de medewerker van het restaurant naar alle waarschijnlijkheid de beurt wel als een vraag door een antwoord te geven: ‘Ja, daar om de hoek.’ In eerste instantie behandelt de medewerker het als een verzoek om bevestiging (met ‘ja’), maar vervolgens geeft hij/zij informatie over waar de wc’s dan zijn. Hiermee behandelt de medewerker de beurt van de gast als een verzoek om informatie, ofwel een vraag. Een van de verklaringen hiervoor zou kunnen zijn dat de stelling van de gast gaat over het kennisdomein van de medewerker. Die heeft immers directe kennis over waar de toiletten zijn, terwijl de gast met ‘ergens’ suggereert dit niet te weten (Heritage, 2012).
Verder lezen
Deel 1: professionele en alledaagse gesprekken
Deel 2: effectieve en minder effectieve methoden
Literatuur
Heritage, J. (2012). Epistemics in Action: Action Formation and Territories of Knowledge. Research on Language & Social Interaction, 45:1, 1-29.
Jefferson, G. (2004). Glossery of transcript symbols with an introduction. In G. Lerner (Ed.) Conversation Analysis: Studies from the First Generation (pp.13-31). Amsterdam: John Benjamins.
Mazeland, H. (2008). Inleiding in de conversatieanalyse. Bussum: Coutinho.
Seuren, L.M. (2018). The interactional Accomplishment of Action. PhD Thesis. Amsterdam: LOT.
Sidnell, J. (2017). Action in Interaction is Conduct under a Description. Language in Society, 46:3, 313-337.
Ten Have, P. (2006). Conversatieanalyse: orde in de details. Kwalon 11:2, 16-23.
Graag als volgt naar deze bijdrage verwijzen: Jol, G. & Stommel, S. (2021). Doelgericht communiceren in gesprekken. Deel 3: Conversatieanalyse. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Geraadpleegd [datum] via [https://didactieknederlands.nl/handboek/2021/12/doelgericht-communiceren-deel-3-conversatieanalyse/]