Ethos. Deel 1: over een deskundiger, aardiger en hoffelijker spreker zijn

Adviesboeken over presentaties en speeches geven niet alleen tips hoe het beste verhaal voor te bereiden. Ze hebben ook ruim aandacht voor het gedrag van jou als spreker. Niet gek, want Aristoteles schreef al over de kracht van het overtuigingsmiddel ethos: de indruk die de luisteraars krijgen van de spreker zelf, van haar/zijn geloofwaardigheid. Het idee is dat het publiek sneller zal instemmen met de inhoud als ze het gevoel hebben naar een spreker te luisteren die deskundig is, betrouwbaar en het publiek welgezind. Maar wat zegt modern presentatieonderzoek eigenlijk over de technieken die een spreker kan inzetten? Dit is deel 1 van een tweeluik.

Je kent de nieuwsvideo’s wel die tijdens iedere verkiezing voorbijkomen: een journalist gaat de straat op en vraagt aan voorbijgangers of ze al weten op wie ze zullen stemmen. Dan volgt vraag 2: waarom stemt u op politicus X? Zelden kent een kiezer het hele verhaal en alle argumenten van een politicus of partij. Dus hoor je antwoorden als: ‘het lijkt me een eerlijke man’, ‘ze komt erg deskundig over’, ‘hij straalt wat uit’, ‘een charismatische vrouw’, ‘ze is lekker authentiek’. Al deze oordelen zijn terug te voeren op de geloofwaardigheid die het publiek voelt bij een spreker.

De Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v. Chr.) noemde dit ethos, het krachtigste overtuigingsmiddel dat een spreker in zijn gereedschapskist heeft (De Jong, Van Marion, Rademaker, 2018). Volgens Aristoteles is ethos de indruk die het publiek krijgt tijdens een spreekbeurt. Braet (2009) laat zien dat ook het imago en de reputatie die hedendaagse sprekers hebben meetellen, maar “ethos is niet iets wat een spreker of schrijver zelf hééft. Het is iets wat het publiek, al dan niet terecht, aan hen toeschrijft” (Braet, 2009: 50).

Ethos – en de moderne broertjes en zusjes: geloofwaardigheid, imago, reputatie, vertrouwen, image – is meer dan tweeduizend jaar later nog steeds essentieel. In het tijdperk waar iedereen zijn verhaal kan delen via internet en met een enorme snelheid kan verspreiden, is de betrouwbaarheid van de bron uiterst belangrijk. Maar welke technieken kan je als spreker inzetten om de geloofwaardigheid te beïnvloeden?

In dit tweeluik bespreken drie onderzoeken – uitgevoerd door ons Instituut voor Talen en Academische Vaardigheden aan de TU Delft – naar drie manieren om het beeld dat anderen van je hebben te verbeteren:

1. benadrukken van je eigen kwaliteiten (opscheppen; snoeven);
2. relativeren van jezelf (zelfspot) en
3. complimenteren van het publiek (vleien).

Experiment 1: Opscheppen

Je wilt als spreker deskundig overkomen, maar hoever kun je gaan? We kijken hierbij naar de Nederlandse context waarin al snel gedacht wordt aan het spreekwoord over het je hoofd uitsteken boven het maaiveld en het aloude advies van ‘doe maar normaal, dan doe je gek genoeg’. Een uitgelezen plek in een speech of presentatie om te spreken over je eigen deskundigheid is de inleiding. Dit is immers de plek waar je je als spreker introduceert voor het publiek. Decorte, De Jong & Andeweg (Andeweg & De Jong, 2004) onderzochten drie verschillende inleidingen – uitgesproken door dezelfde spreker – waarin alleen de mate van opscheppen (snoeven) anders was:

  1. Veel nadruk op eigen deskundigheid: uitgebreid stilstaan bij functie en positie; veel gebruik van ik; benadrukking van kwaliteit van spreker zelf, zijn bedrijf en het product.
  2. Gemiddelde nadruk op eigen deskundigheid: niet alleen ‘ik’, maar ook ‘ons’; minder nadruk op kwaliteit.
  3. Weinig nadruk op eigen deskundigheid: alleen noemen van naam en functie, onpersoonlijker en voorzichtiger taalgebruik.

Er werden drie groepen studenten gemaakt (in totaal 105) en elke groep zag één inleiding. Hieruit bleek dat de spreker die veel nadruk legde op de eigen deskundigheid (versie 1) significant meer geloofwaardig (3,81 op vijfpuntsschaal) én opschepperig (3,13 op vijfpuntsschaal) werd bevonden dan de spreker die weinig aandacht besteedde aan de eigen deskundigheid (3,33 op geloofwaardig en 2,33 op opschepperig).

Interessant is dat er ook gekeken is naar een stijlverschil in de versie waarin de spreker de eigen deskundigheid vooropzet. In een vierde versie werd namelijk de stijlfiguur de praeteritio gebruikt; hierbij zegt de spreker ergens niet over te zullen spreken (daaraan voorbij te gaan) maar doet dit ondertussen toch, bijvoorbeeld: ‘ik zal niet zeggen dat ik daar goede resultaten behaalde, maar het was een mooie tijd.’ In de video stelde de spreker zich middels een praeteritio ‘bescheiden’ op, zie tabel 1: de onderstreepte zin in ‘zonder praeteritio’ is veranderd in de dikgedrukte zin ‘met praeteritio’.

Tabel 1: openingsvariant zonder prateritio en met praeteritio

Zonder praeteritioMet praeteritio
Goedemorgen. Mijn naam is Erik de Graaff. Ik werk nu ruim zes jaar als seniorconsultant en sinds kort ook als partner bij het ARBO -adviesbureau Bruin Slot en Partners in Delft. Wij zijn de marktleider op het gebied van werkplekonderzoek en binnenklimaat in het kader van de ARBO-wet. De laatste jaren hebben wij zeer veel ervaring opgedaan met de zogenaamde ARBO-kwaliteitsscan. Dit is een speciale, door ons ontwikkelde methode, om de arbeidsomstandigheden binnen bedrijven te diagnosticeren. Deze, in de vakliteratuur erg geprezen, methode is onder mijn leiding met succes toegepast bij erkende Sick Buildings zoals het hoofdkantoor van KPN in Den Haag, het ministerie van Sociale Zaken en de Koninklijke Bibliotheek. Op basis van deze expertise zal ik duidelijk maken dat een degelijke kwaliteitsscan  mogelijk is met de meestal beperkte middelen die binnen een bedrijf aanwezig zijn.Goedemorgen. Mijn naam is Erik de Graaff. Ik werk nu ruim zes jaar als seniorconsultant en sinds kort ook als partner bij het ARBO -adviesbureau Bruin Slot en Partners in Delft. Wij zijn de marktleider op het gebied van werkplekonderzoek en binnenklimaat in het kader van de ARBO-wet. Maar genoeg over mezelf. Ik wil graag ingaan op een onderwerp dat een stuk interessanter is, namelijk de ARBO-kwaliteitsscan. Dit is een speciale, door ons ontwikkelde methode, om de arbeidsomstandigheden binnen bedrijven te diagnosticeren. Deze, in de vakliteratuur erg geprezen, methode is onder mijn leiding met succes toegepast bij erkende Sick Buildings zoals het hoofdkantoor van KPN in Den Haag, het ministerie van Sociale Zaken en de Koninklijke Bibliotheek. Op basis van deze expertise zal ik duidelijk maken dat een degelijke kwaliteitsscan  mogelijk is met de meestal beperkte middelen die binnen een bedrijf aanwezig zijn.

De spreker die gebruik maakte van dit stijlfiguur werd door de proefpersonen net zo geloofwaardig (3,81 tegenover 3,80) bevonden als de spreker die veel aandacht heeft voor de eigen deskundigheid, maar had als voordeel dat hij minder opschepperig overkwam (niet 3,13 maar slechts 2,45).

Uit dit experiment blijkt dat veel spreken over de eigen deskundigheid inderdaad opschepperig wordt gevonden, maar interessant genoeg: de spreker wordt ook als geloofwaardig beoordeeld door het publiek. Het experiment met de praeteritio vertelt ons dat het opschepperige beeld dat het publiek van je krijgt, vrij simpel afgevlakt kan worden, zonder dat het effect heeft op je geloofwaardigheid. Een beetje aandacht voor je eigen kwaliteiten – met daarbij een soepele praeteritio – lijkt dus een goede strategie.

In deel 2 bespreken we twee andere experimenten: de invloed van zelfspot op het ethos van een spreker en vleien van het publiek door complimenten te geven.

Referenties

Andeweg, B. A., & De Jong, J. C. (2004). De eerste minuten. Attentum, benevolum en docilem parare in de inleiding van toespraken. SDU. [link]

Andeweg, B.A., Jong, J.C. de & Wackers, M.J.Y. (2012). Laugh your mistakes away. Using self-deprecating humour to mask occasional problems in public speaking. 40th SEFI Conference, 23-26 September 2012, Thessaloniki, Greece [link]

Haan, C. de, Andeweg, B., & Blokzijl, W. (2006). Jullie zijn kanjers! Het effect van vleitechnieken op verschillende publieksgroepen in informatieve presentaties. In Studies in taalbeheersing (pp. 74-84). Van Gorcum. [link]

Vonk, R. (2002). De waarnemer waargenomen. Katholieke Universiteit Nijmegen.[link]

Graag als volgt naar deze bijdrage verwijzen: Baars, S. & Andeweg, B. (2022). Feedback op het schrijfproces. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Geraadpleegd [datum] via: https://didactieknederlands.nl/handboek/2022/09/ethos-deel-1-over-een-deskundiger-aardiger-en-hoffelijker-spreker-zijn/

Delen: