Wanneer spreek je van creativiteit? Kunnen leerlingen creatiever worden? Gelden er voor verschillende leerlingen verschillende routes om creatief te zijn? Hoe stimuleer je creativiteit in de klas? Deze vragen komen aan bod in vier bijdragen over creativiteitsonderzoek.
Creativiteit is een complex begrip dat op verschillende manieren onderzocht wordt. Dit onderzoek heeft tot waardevolle inzichten geleid over de aard van creativiteit, de cognitieve processen die met creativiteit gepaard gaan, de kenmerken van creatieve personen en de omstandigheden die creativiteit ontlokken.
In dit lemma worden deze inzichten in vier verschillende delen behandeld.
Deel 1: Wat is creativiteit en hoe wordt het gemeten?
Deel 2: Welke cognitieve processen gaan met creativiteit gepaard?
Deel 3: Welke kenmerken en gewoonten hebben creatieve mensen?
Deel 4: Welke omstandigheden ontlokken creativiteit?
Dit is deel 3. Het behandelt de belangrijkste onderzoeksbevindingen over de verschillen tussen creatieve en minder creatieve mensen. Creatieve en minder creatieve mensen verschillen van elkaar.
Onderzoek naar individuele verschillen in creativiteit
Wat zorgt ervoor dat mensen als wetenschapper Albert Einstein, schrijver Virginia Woolf en modeontwerper Alber Elbaz zo creatief zijn? Waarom komen sommige kinderen makkelijker met een creatieve oplossing dan andere kinderen? Deze prikkelende vragen hebben tot veel onderzoek geleid naar de kenmerken van creatieve mensen. In dit onderzoek worden erkend creatieve mensen met minder creatieve mensen vergeleken om te zien op welke kenmerken ze verschillen. Ook wordt onderzocht hoe bepaalde kenmerken van mensen, zoals hun intelligentie of persoonlijkheid, samenhangen met scores op creativiteitsmetingen. De resultaten van deze onderzoeken komen in dit deel aan bod. Het is hierbij belangrijk te beseffen dat creativiteit niet voorbehouden is aan uitzonderlijke mensen in kunstzinnige domeinen. Iedereen kan, in min of meerdere mate, creatief zijn.
Creatief potentieel
Het begrip ‘creatief potentieel’ verwijst naar het vermogen van personen om tot creatieve uitkomsten te komen (Stevenson et al., 2020). De een heeft meer creatief potentieel dan de ander. Twee factoren bepalen dit potentieel: expertise en algemene cognitieve vaardigheden (Stevenson et al., 2020). Expertise verwijst hierbij naar de kennis en kunde van mensen. Een beeldend kunstenaar kan bijvoorbeeld kennis hebben over materialen, perspectief en inhoudelijke thema’s en de technische kunde om materialen te bewerken. Mensen combineren hun bestaande kennis en kunde om tot creatieve uitingen te komen. De aard van de expertise is hierbij bepalend. Daarom komt creativiteit vaak domeinspecifiek tot uiting. Zo zal iemand die veel kennis en kunde heeft opgedaan in creatief schrijven deze kennis doorgaans omzetten in korte verhalen en niet in een nieuw ontwerp voor een schoolgebouw. Daarnaast geldt dat hoe breder en uitgebreider de kennis van iemand omtrent een bepaald onderwerp is, hoe meer mogelijkheden iemand heeft om tot creatieve combinaties te komen (Scheffer et al., 2017). Omdat kennis en kunde de bouwstenen zijn van creatieve uitkomsten, is het opdoen van die kennis en kunde essentieel voor creativiteit. Het onderwijs speelt een grote rol in het opdoen van die expertise. Maar mensen putten voor het opdoen van hun expertise ook uit andere bronnen, zoals (werk)ervaringen, workshops, (hand)boeken en YouTube-filmpjes.
Het omzetten van kennis en kunde in creatieve uitkomsten berust op veel verschillende cognitieve vaardigheden: het identificeren en analyseren van problemen, het herkennen en loslaten van beperkingen, flexibel en persistent denken, het evalueren, selecteren en verfijnen van ideeën en een goede planning om ideeën te implementeren (voor een overzicht, zie Deel 2). De betrokkenheid van zoveel verschillende cognitieve vaardigheden verklaart waarom intelligentie en werkgeheugencapaciteit sterk positief samenhangen met creativiteit (Stevenson et al., 2020).
Creatief durven en willen zijn
Of iemands creatieve potentieel ook daadwerkelijk tot erkende creatieve prestaties leidt, is afhankelijk van omgevingsfactoren en motivatie (Amabile, 1996). Creatieve ideeën dagen de status quo uit. Creatieve mensen worden daarom gekenmerkt door een autonome en niet conformerende grondhouding (Feist, 1998). Ook is het niet uitzonderlijk dat creatieve ideeën met scepsis ontvangen worden. In weerwil van deze scepsis vol vertrouwen doorzetten is dan ook belangrijk. Onderzoek laat dan ook zien dat creatieve mensen over het algemeen zelfverzekerder zijn dan minder creatieve mensen (Feist, 1998).
De realisatie van creatieve uitkomsten vereist ook motivatie. Creatieve mensen vinden het doorgaans leuk om creatief te zijn en scoren hoog op nieuwsgierigheid en zoeken actief nieuwe en onbekende prikkels (Goclowska et al., 2019). Bovendien houdt creativiteit verband met motivationele factoren, zoals intrinsieke motivatie, doorzettingsvermogen en een sterke passie op het gebied waar iemand creatief is (Amabile, 1996).
Creatieve gewoonten
In een analyse van kunstenaars en wetenschappers kwamen verschillende creatieve gewoontes naar voren (Scheffer et al., 2017). Creatieve mensen zoeken routinematig naar nieuwe en uitdagende ervaringen en kennis. Ook scheppen ze ruimte voor het creatieve proces. Dit doen ze bijvoorbeeld door stelselmatig tijd vrij te maken voor het creatieve proces en zich soms letterlijk af te zonderen van anderen. Daarnaast hebben creatieve mensen de gewoonte om ideeën en inzichten meteen te noteren. Ook scheppen ze condities om dogma’s te doorbreken. Bijvoorbeeld door eigen werk te vernietigen en opnieuw te beginnen om een tunnelvisie tegen te gaan. Creatieve mensen werken tot slot vaak samen in teams. Niet alleen om gezamenlijk om te gaan met de weerstand die het doorbreken van dogma’s oproept, maar ook om gezamenlijk tot betere ideeën te komen.
Nature versus nurture
In hoeverre is er een natuurlijke aanleg voor creativiteit? Het leidt geen twijfel dat veel van de eerder besproken persoonskenmerken die met creativiteit samenhangen ook een gedeeltelijke genetische basis hebben, waaronder intelligentie, nieuwsgierigheid en zelfverzekerdheid (Simonton, 2008). Tegelijkertijd zijn er ook eigenschappen, zoals kennis, kunde en gewoonten, die overduidelijk kunnen worden verworven in de loop van de tijd. Ook zijn veel van de cognitieve vaardigheden die met creativiteit samenhangen goed te trainen (Scott et al., 2004). Zo kunnen mensen met relevante oefeningen leren om problemen beter te identificeren, waardoor ze creatiever worden (Scott et al., 2004). Mensen moeten dan wel de overtuiging hebben dat hun creatieve vermogen te ontwikkelen is en niet een vaststaand gegeven (O’Connor et al., 2013).
Psychische kwetsbaarheid?
Bij creatieve mensen denken mensen vaak aan een getroebleerd genie dat kwetsbaar is voor mentale problemen. Deze opvatting wordt gevoed door voorbeelden, zoals Kurt Cobain, Vincent van Gogh en Virginia Woolf. Maar wat zegt het onderzoek over de vermeende relatie tussen psychische kwetsbaarheid en creativiteit? De resultaten van grootschalig onderzoek zijn ontnuchterend. De negatieve samenhang tussen een depressieve of angstige stemming en creativiteit is verwaarloosbaar klein (Baas et al., 2016). Creativiteit is wel gerelateerd aan een verhoogd risico op bipolaire stoornis, psychose en ADHD (Baas et al., 2016; Hoogman et al., 2020). Dezelfde breinprocessen die samenhangen met associatief en flexibel denken lijken ook samen te hangen met deze psychische kwetsbaarheden (Boot et al., 2017). Tegelijkertijd zijn deze verbanden erg zwak. Een psychische kwetsbaarheid is absoluut geen voorwaarde voor creativiteit.
Slotsom
Creatieve mensen onderscheiden zich niet alleen van minder creatieve mensen door hun creatieve prestaties maar ook door tal van persoonskenmerken. Sommige van die kenmerken, zoals non-conformisme en dromerigheid (een kenmerk van ADHD) worden niet altijd op prijs gesteld in het klaslokaal (Runco & Johnson, 2002). Het is voor docenten goed om zich hier bewust van te zijn. Daarnaast zijn er verschillende creatieve kenmerken, factoren en gewoonten die men kan ontwikkelen en onderwijzen. Aandacht voor deze ontwikkeling, bij jezelf en bij anderen, kan bijdragen aan meer creativiteit.
Zie verder:
Deel 1: Wat is creativiteit en hoe wordt het gemeten?
Deel 2: Welke cognitieve processen gaan met creativiteit gepaard?
Deel 4: Welke omstandigheden gaan met creativiteit gepaard?
Referenties
Amabile, T. M. (1996). Creativity in context. Boulder, CO: Westview Press
Baas, M., Nijstad, B.A.N., Boot, N., & De Dreu, C.K.W. (2016). Mad genius revisited: Vulnerability to psychopathology, biobehavioral approach-avoidance, and creativity. Psychological Bulletin, 142, 668-692
Boot, N., Baas, M., van Gaal, S., Cools, R., & De Dreu, C.K.W. (2017). Creative cognition and dopaminergic modulation of fronto-striatal networks: Integrative review and research agenda. Neuroscience & Biobehavioral Reviews, 78, 13-23.
Feist, G. J. (1998). A meta-analysis of the impact of personality on scientific and artistic creativity. Personality and Social Psychology Review, 2, 290-309.
Gocłowska, M.A., Ritter, S., Elliot, A., & Baas, M. (2020). Novelty seeking causes a flexible and divergent thinking style, and explains the seminal association between openness to experience and creativity. Journal of Personality.
Hoogman M, Stolte M, Baas M, Kroesbergen E (2020): Creativity and ADHD: A review of behavioral studies, the effect of psychostimulants and neural underpinnings. Neuroscience and Biobehavioral Reviews, 119, 66-85.
O’Connor, A. J., Nemeth, C. J., & Akutsu, S. (2013). Consequences of beliefs about the malleability of creativity. Creativity Research Journal, 25, 155–162.
Runco, M. A., & Johnson, D. J. (2002). Parents’ and teachers’ implicit theories of children’s creativity: A cross cultural perspective. Creativity Research Journal, 14, 427– 438.
Scheffer, M., Baas, M., & Bjordam, T. (2017). Teaching originality?. Ecology and Society, 22(29).
Scott, G. M., Leritz, L. E., & Mumford, M. D. (2004). The effectiveness of creativity training: A quantitative review. Creativity Research Journal, 16, 361–388.
Simonton, D. K. (2008). Scientific talent, training, and performance: Intellect, personality, and genetic endowment. Review of General Psychology, 12(1), 28-46.
Stevenson, C., Baas, M., & van der Maas, H. (2021). A minimal theory of creative ability. Journal of Intelligence, 9(1), 9.
Graag als volgt naar deze bijdrage verwijzen: Baas, M. (2022). Creativiteit: Deel 3. Creatieve personen. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Geraadpleegd [datum] via: https://didactieknederlands.nl/handboek/2022/10/creativiteit-deel-3-creatieve-personen/
Auteurs:
Matthijs Baas
Matthijs Baas werkt als onderzoeker en docent aan de Afdeling Psychologie van de Universiteit van Amsterdam. Zijn onderzoek richt zich met name op de creativiteit van individuen en teams en op het leervermogen van organisaties. Zijn onderwijs op bachelor-, master- en postmasterniveau richt zich op psychologische onderzoeksmethoden en de creativiteit en innovatie in organisaties.