Renske van Enschot van Charlotte van Hooijdonk schreven het al in hun bijdrage over visuele metaforen in dit handboek: metaforen zijn een veelvoorkomend fenomeen in communicatie, zowel in taal als in beeld. De delen in dit lemma gaan specifiek over metaforen in taal, oftewel verbale metaforen. Deel 1 definieert het begrip ‘metafoor’ en introduceert kort drie verschillende niveaus waarop we metaforen kunnen onderzoeken. Deze niveaus staan centraal in de vervolgdelen: Deel 2 gaat over metaforen in woorden, deel 3 over metaforen in denken en deel 4 over metaforen in communicatie.
Metaforen wekken sinds de oudheid de interesse van wetenschappers en filosofen. Aristoteles (zie: The Internet Classics Archive, z.d.) schreef er al over en tot op de dag van vandaag is er een levendige internationale gemeenschap van metafooronderzoekers (zie bijvoorbeeld raam.org.uk). Dat metaforen al zo’n lange tijd onderwerp van onderzoek zijn, is onder andere te verklaren uit het feit ze een onmisbaar onderdeel zijn van communicatie tussen mensen. Of zoals George Lakoff en Mark Johnson het in de jaren ’80 van de vorige eeuw mooi samenvatten: “We leven in metaforen”. Veel van onze communicatie gaat namelijk over ingewikkelde, abstracte of onbekende dingen en situaties. Metaforen helpen ons om op een eenvoudigere manier over die dingen en situaties te praten en om het abstracte concreet te maken. Dat doen ze door een vergelijking te maken met dingen of situaties waarmee we beter bekend zijn.
Wat is een metafoor?
Volgens Van Dale is een metafoor “beeldspraak die berust op vergelijking” (Metafoor, 2022). Anders gezegd beschrijft een metafoor één ding of situatie in termen van een ander ding of andere situatie (Lakoff & Johnson, 1980). Toen minister-president Mark Rutte aan het begin van de coronapandemie in zijn televisietoespraak bijvoorbeeld zei:
“Veel mensen zullen het gevoel herkennen dat we de laatste weken in een achtbaan zitten die steeds sneller lijkt te gaan rijden” (Ministerie van Algemene Zaken, 2020),
had hij het niet letterlijk over een rit in een achtbaan, maar in figuurlijke of overdrachtelijke zin. Rutte vergeleek de situatie waarin we opeens terecht waren gekomen (het ene ‘ding’) met een ritje in een achtbaan (het andere ‘ding’). Door de onbekende coronasituatie te beschrijven in termen van een iets dat voor veel mensen herkenbaar is, kon hij woorden geven aan de gevoelens en emoties die veel mensen mogelijk hadden ervaren.
Doeldomein en brondomein
Een metafoor bestaat uit twee domeinen: het doeldomein (soms ook ‘topic’) en het brondomein (soms ook ‘vehicle’). Het doeldomein is het onderwerp waarover je iets wilt zeggen. In voorbeeld hierboven dus: de coronasituatie. Het brondomein is het domein waaruit je put om het doeldomein te beschrijven. In het voorbeeld: de achtbaan. Kenmerkend voor een metafoor is dat de twee domeinen van elkaar verschillen, maar tegelijkertijd ook overeenkomsten vertonen: Een ritje in een achtbaan is iets heel anders dan het meemaken van een pandemie (verschil), maar beide situaties vertonen ook gelijkenissen (overeenkomsten). Zo is er in beide gevallen sprake van snelle ontwikkelingen, zijn er ‘ups’ en ‘downs’, en wordt op een gegeven moment ook een eindpunt bereikt.
De relatie tussen elementen uit het brondomein en elementen uit het doeldomein wordt ook wel mapping genoemd (Lakoff & Johnson, 1980). Behalve de overkoepelende vergelijking tussen de pandemie en de achtbaan, kunnen we vaak ook allerlei specifieke onderdelen uit het brondomein gebruiken om specifieke onderdelen uit het doeldomein te beschrijven. De rit in de achtbaan beschrijft bijvoorbeeld de ontwikkeling van de pandemie, terwijl de mensen die een ritje in de achtbaan maken kunnen worden vergeleken met burgers die de pandemie overkomt. Een dergelijke metafoor, waarbij verschillende elementen uit het brondomein worden overgedragen naar het doeldomein, wordt ook wel systematische metafoor genoemd (Lakoff & Johnson, 1980). Figuur 1 toont hoe je de mapping van zo’n systematische metafoor kunt visualiseren.
Soms is een metaforische mapping echter beperkt tot slechts één enkel element. Op Twitter vergeleek iemand COVID bijvoorbeeld met glitter (Wallis, 2020). Het virus en glitter zijn twee heel verschillende dingen, maar je kunt ze wel met elkaar vergelijken: net zoals glitters overal kunnen zitten, verspreidt het virus zich ook overal. Behalve deze vergelijking tussen het brondomein ‘glitters’ en het doeldomein ‘covid’ zijn er niet zo gemakkelijk andere elementen te vinden die beide domeinen met elkaar verbinden. Een dergelijke metafoor noemen we een ‘one-shot’ metafoor (Lakoff, 1987). Figuur 2 geeft de mapping van een one-shot metafoor weer.
Beperkte reikwijdte
Hoewel veel metaforen verscheidene overeenkomsten tussen bron- en doeldomein vertonen, is er lang niet altijd voor alle onderdelen uit een brondomein een tegenhanger aanwezig in het doeldomein, en andersom. Dat maakt dat een metaforische mapping maar voor een deel van de elementen uit bron- en doeldomein opgaat en dat de reikwijdte van een metafoor per definitie beperkt is.
Voor de machinist die de achtbaan in gang zet, is bijvoorbeeld niet gemakkelijk een tegenhanger in het doeldomein van de pandemie te vinden. Er is immers niemand aan te wijzen die de pandemie heeft gestart of eenvoudig kan stopzetten. Bovendien is de vraag in hoeverre een monteur die de achtbaan onderhoudt, kan worden vergeleken met de overheid die maatregelen tegen de verdere verspreiding van het virus instelt. Ook in het doeldomein zijn vaak onderdelen aanwezig waarvoor geen, of geen passende, tegenhanger is aan te wijzen in het brondomein. Zo is het bijvoorbeeld erg lastig om met de achtbaanmetafoor te beschrijven hoe het coronavirus zich verspreidt, aangezien de route die de karretjes van de achtbaan afleggen vooraf is vastgelegd en niet verandert, terwijl een virus zich niet via een vaste ‘route’ verspreidt.
Metaforen op drie verschillende niveaus
Het achtbaanvoorbeeld geeft een mooi overzicht van de drie verschillende niveaus waarop metaforen een rol spelen (Steen, 2008): het talige niveau, het conceptuele niveau en het communicatieve niveau. In navolging van de Conceptuele Metafoortheorie van Lakoff en Johnson (1980) zijn veel metafoorwetenschappers het vandaag de dag eens dat metaforisch gebruikte woorden (talig niveau) kunnen worden geclusterd onder overkoepelende structuren in ons hoofd (conceptueel niveau). Daarnaast is er in de afgelopen jaren ook veel aandacht voor het doel dat de metafoor heeft (communicatief niveau). Toegepast op Ruttes uitspraak “dat we de laatste weken in een achtbaan zitten”, ziet dat er als volgt uit:
- Talig niveau: de woorden ‘in een achtbaan zitten’ verwijzen niet naar een echte achtbaan, maar zijn metaforisch gebruikt om iets over de pandemie te zeggen.
- Conceptueel niveau: het concept pandemie wordt hier vergeleken met het concept achtbaan (NB: om conceptuele metaforen te onderscheiden van talige metaforen zetten metafoorwetenschappers conceptuele metaforen in klein kapitaal).
- Communicatief niveau: het communicatieve doel kan worden omschreven als: empathie tonen richting de Nederlandse samenleving over het feit dat we in een heftige, snel veranderende situatie terecht waren gekomen. Ook is het mogelijk dat Rutte met deze metafoor zijn publiek ervan wilde overtuigen dat niemand, ook hij/de overheid niet, controle had over de situatie.
In de volgende drie delen van dit lemma komen de niveaus in meer detail aan de orde. Elk deel beschrijft eerst hoe metaforen op het betreffende niveau eruitzien en hoe je ze kunt analyseren. Daarnaast geeft het een samenvatting van de belangrijkste onderzoeken en komen suggesties voor toekomstige onderzoek aan de orde.
Verder lezen (te verschijnen)
Metaforen. Deel 2: Metaforische woorden
Metaforen. Deel 3: Wanneer denken we in metaforen?
Metaforen. Deel 4: Effectief communiceren met metaforen
Referenties
Enschot, R. van & Hooijdonk, C. van. (2021). Visuele metaforen. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. [https://didactieknederlands.nl/handboek/2021/04/visuele-metaforen/]
Lakoff, G. (1987). The death of dead metaphor. Metaphor and Symbol, 2(2), 143-147. https://doi.org/10.1207/s15327868ms0202_5
Lakoff, G., & Johnson, M. (1980). Metaphors we live by. University of Chicago press.
Ministerie van Algemene Zaken. (2020, 26 maart). TV-toespraak van minister-president Mark Rutte. Toespraak | Rijksoverheid.nl. Geraadpleegd op 10 april 2022, van https://www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2020/03/16/tv-toespraak-van-minister-president-mark-rutte
Metafoor. (2022). In Van Dale. https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/metafoor
Steen, G. (2008). The paradox of metaphor: Why we need a three-dimensional model of metaphor. Metaphor and symbol, 23(4), 213-241. https://doi.org/10.1080/10926480802426753
The Internet Classics Archive | Poetics by Aristotle. (z.d.). The Internet Classics Archive. Geraadpleegd op 10 april 2022, van http://classics.mit.edu/Aristotle/poetics.3.3.html
Wallis, A. [@AWallis99]. (9 mei 2020). Sorry to hear that and yes, you’re so right. Just because we can’t see it doesn’t mean it’s not there. Like glitter, it gets everywhere . [Tweet]. Twitter. https://twitter.com/AWallis99/status/1259040893602013184
Graag als volgt naar deze bijdrage verwijzen: Reinierse, G. (2022). Metaforen. Deel 1: Wat is een metafoor? In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Geraadpleegd [datum] via: [https://didactieknederlands.nl/handboek/2022/12/metaforen-deel-1-wat-is-een-metafoor/]