Terminologie

In deze bijdrage gaan we in op de veelheid aan gespecialiseerde communicatie. Wat is vaktaal en hoe wordt deze bestudeerd in het vakgebied van de terminologie? Hoe zou je de leerlingen in de lessen Nederlands vertrouwd kunnen maken met bijvoorbeeld de vraag: “Hoe communiceert een bouwbedrijf met zijn klanten?” Of: “Hoe communiceert men over medische zaken die bedoeld is voor verschillende groepen?”

Een term is een woord dat of een woordgroep die in een vakgebied of tak van wetenschap gebruikt wordt en daar een specifieke, vastomlijnde betekenis heeft.

De betekenis van een term binnen een vakgebied is niet altijd dezelfde als die in het algemene taalgebruik. Daarin kunnen voor hetzelfde begrip vaak ook synoniemen bestaan, of het begrip heeft een andere of bredere betekenis. Denk aan het woord ‘adhesie’ dat in de algemene taal: ‘instemming’ of ‘steunbetuiging’ betekent, maar dat voor de natuurkundige ‘aantrekkingskracht tussen moleculen van verschillende stoffen, bijvoorbeeld van een vloeistof en een vaste stof, of tussen oppervlakken van verschillende zaken’ betekent.

De verzameling termen die bij een bepaald vakgebied hoort, wordt de terminologie genoemd. Terminologie is ook de naam van het vakgebied dat termen verzamelt, beheert en bestudeert. Dat kan hoofdzakelijk wetenschappelijk zijn, zoals bij het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT), maar ook praktisch, bijvoorbeeld bij organisaties die regels stellen voor het gebruik van termen in bepaalde vakgebieden.

Onderzoeksgeschiedenis

Terminologie als wetenschap is ontstaan rond 1930, toen er heel veel nieuwe machines werden ontwikkeld en er dus vele nieuwe begrippen ontstonden. Ingenieurs wilden voor elk begrip een duidelijke term en dat leidde tot nieuwe inzichten en afspraken over vaktaal.

Het doel was om helder te kunnen communiceren met vakgenoten, zodat er geen misverstanden ontstonden. Zo werden de eerste gespecialiseerde woordenboeken gemaakt met de vaktaal van één specifiek domein, bijvoorbeeld de automobielindustrie, of de financiële wereld. Dat waren bij de start vooral eentalige woordenboeken met termen en definities.

In de tweede helft van de 20e eeuw werd terminologie almaar belangrijker: de Europese landen begonnen samen te werken in wat nu de Europese Unie (EU) wordt genoemd (en eerder de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), daarna de Europese Economische Gemeenschap (EEG)). Er moesten heel veel afspraken worden gemaakt over tal van sectoren: landbouw, visserij, industrie, en noem maar op.  Daarom moesten er meertalige woordenboeken komen die per domein de terminologie beschreven.  En vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw werd er aan een groot digitaal woordenboek gewerkt,  de zogenaamde terminologische databank van de Europese instellingen waarin al die woordenboeken werden opgeslagen en toegankelijk gemaakt.  Deze databank bleef groeien, en door de uitbreiding van de Europese Unie kwamen er  steeds meer talen bij. Deze databank heet IATE  (Interactive Terminology for Europe – Interactieve Terminologie voor Europa) https://iate.europa.eu/home. De 24 officiële talen van de Europese Unie én het Latijn zijn beschikbaar in deze databank, de grootste terminologiedatabank van de wereld. Er zijn meer dan acht miljoen termen in opgenomen.

Verder onderzoek

Terminologie is belangrijk om misverstanden en foutieve communicatie te voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan de gezondheidszorg, de farmacie, de chemie, de luchtvaart en de ICT.  Het is belangrijk dat vakgenoten in zo’n sector niet ‘zomaar een woord’ gebruiken, maar uitsluitend de term waarvan iedereen weet wat die precies inhoudt. Ook bij tolken en vertalen is terminologie van belang. Veel regelgeving en communicatie gaat tenslotte over taalgrenzen heen.

In algemene teksten kies je de bewoordingen uit het dagelijks taalgebruik. Maar een jurist, een verzekeraar of een agent zal heel precies zijn in de keuze van de juiste officiële termen. Ook de ambtenaren van Rijkswaterstaat of de EU-vertalers in Brussel zullen zich daaraan houden, omdat dat misverstanden zoveel mogelijk voorkomt.

In feite is vrijwel alle specialistische communicatie gebaseerd op termen. Goede terminologie, en goed beheerde terminologie, is van groot belang voor de kwaliteit van vakteksten, zowel in één taal als tussen talen. Als er een bestand beschikbaar is met een goede beschrijving van de begrippen uit een vakgebied, met een goede inhoudelijke definitie én met informatie over bijvoorbeeld de gebruiksmogelijkheden van een bepaalde term, dan wordt de (specialistische) communicatie beter (door een grotere consistentie, meer duidelijkheid).

Een gewoon en algemeen woordenboek is zelden voldoende als bron voor specialistische communicatie; specifieke vakkennis staat daar nooit in (en al helemaal niet in een tweetalig woordenboek). Als je precies wil weten wat (pancreatic) islet cells zijn, dan kom je met het gewone woordenboek niet zo ver.

Heel wat kennis van termen circuleert impliciet in de wandelgangen en is niet opgeschreven. Iemand die al jaren voor een chemisch bedrijf werkt, weet inmiddels wel wat er met bepaalde vaktermen wordt bedoeld in dat domein. Maar een IT’er die niet bekend is met de chemische terminologie heeft in het begin ongetwijfeld grote moeite met alle vaktaal die hij zich eigen moet maken. De verwarring die zoiets kan veroorzaken, is gemakkelijk voorstelbaar.

Terminologie en goed beheer van terminologie gaan dan ook om het structureren van kennis uit een bepaald domein.  Die structurering is nooit voltooid omdat onze kennis gestaag doorgroeit in onze huidige informatiemaatschappij . Daarnaast wordt terminologie ook steeds belangrijker omdat onze maatschappij steeds multicultureler en meertaliger wordt.

Hoe kan je terminologie inzetten in de klas?

Laten we een tekst nemen van een bedrijf dat gespecialiseerd is in zonnepanelen. De leerlingen zien snel dat er woorden of termen in voorkomen die zij niet of niet zo goed kennen. Ze kunnen die termen bijna foutloos aanwijzen. De leraar kan ze dan leren in welke bronnen heldere definities kunnen worden gevonden en welke bronnen op het internet betrouwbaar zijn. Bovendien kan hij ze wijzen op wat er te vinden is bij het Expertisecentrum Nederlandstalige terminologie van het Instituut voor de Nederlandse Taal. Oefenen met de terminologielijsten die daar beschikbaar zijn, is een interessante opdracht.

De nieuwe trend van elektrische en plug-in hybride auto’s leidt ook tot vele gespecialiseerde teksten die kunnen worden gebruikt in de klas: handleidingen van auto’s, laadpalen en zo meer bevatten een schat aan nieuwe termen. Deze met de leerlingen analyseren kan leiden tot een kleine terminologie-databank met fiches waarin de termen worden opgenomen met een definitie en eventueel een vertaling. Hier kan ook een oefening met IATE, de terminologiebank van de Europese instellingen worden gemaakt.

Een andere mogelijkheid is om een vertaling te laten maken van een gespecialiseerde tekst, bijvoorbeeld over kunstgeschiedenis.  Op reis in het buitenland bezoek je wel eens een kerk of een historische site.  Een tekst over de geschiedenis en bouwstijl van een monument in het Engels kan worden vertaald naar het Nederlands. Om dat goed te doen, moeten de termen worden geïdentificeerd en dan opgezocht. Hoe vertaal je Engelse kunsthistorische termen zoals “niche”, “nave” en “aisles” die elementen in een kerk aanduiden?

Leuke oefeningen kunnen ook worden gevonden in domeinen zoals de keuken. Wat bedoelt een chef-kok als hij of zij vraagt om groenten in “julienne” te snijden? En wat is het verschil met “brunoise” en “chinoise”? Wat betekent “à blanc”, “escaloperen”, “quenelle” en zo veel meer keukengeheimen?

Omgekeerd kan een oefening er in bestaan een term die in verschillende domeinen een totaal andere betekenis heeft, te analyseren. Hoet zit het met “sinus” in de wiskunde, de biologie, de geneeskunde? Of hoe definieert men “water” in de scheikunde en wat zegt men over water in de fysica?

Tenslotte is het medische domein een rijke bron van terminologie.  Laat de leerlingen een website van een ziekenhuis bekijken, er de verschillende afdelingen ontdekken en uitzoeken welke medische ingrepen en behandelingen er plaats vinden. Welke medische termen worden er gebruikt en wat betekenen ze?

Graag als volgt naar deze bijdrage verwijzen: Steurs, Frieda. (2024). Terminologie. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Geraadpleegd [datum] via https://didactieknederlands.nl/handboek/2024/09/terminologie/

Auteurs:

Frieda Steurs
+ posts

Frieda Steurs (1958) is emeritus-hoogleraar bij de onderzoeksgroep kwantitatieve lexicologie en variatielinguïstiek aan de Katholieke Universiteit Leuven en directeur van het Instituut voor de Nederlandse Taal in Leiden.

Delen: