Memorabele toespraken II: spreekpraktijken en effecten van retentietechnieken

Het is belangrijk dat sprekers weten hoe hun toespraak beter onthouden wordt. Na de uiteenzetting van veel geadviseerde retentietechnieken in deel I, gaat dit tweede deel in op de spreekpraktijk en effecten van deze technieken. Wat kunnen we leren van de praktijk van groepen ervaren sprekers? Welke van de retorische retentieadviezen worden echt gebruikt in toespraken van onderzoekers en politici en in succesvolle TED-talks? En wat zijn de effecten van drie veel geadviseerde retentietechnieken?

Gebruik van retentietechnieken in drie spreekpraktijken: onderzoekers, politici en TED-sprekers

Het is de moeite waard om te zien hoe retentieadviezen in verschillende spreekpraktijken worden toegepast. Wackers (2021) onderzocht presentatie- en speechteksten van drie verschillende soorten sprekers – onderzoekers in wetenschappelijke congrespresentaties, politici tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in de Tweede Kamer en populaire TED-sprekers tijdens hun TED-talks (zie voor een beknopt overzicht van deze studie Wackers, De Jong & Andeweg, 2016). Deze sprekers hebben te maken met retorische situaties die verschillen in speechdoelen, publiekssoorten en presentatiecontext. Zo is het belangrijkste doel van onderzoekers informeren, beogen politici met name te overtuigen en willen TED-sprekers vooral inspireren.

In deze toespraken analyseerde Wackers zeven veel geadviseerde retentietechnieken die goed te detecteren waren in de speechteksten. Visualisatietechnieken werden buiten beschouwing gelaten. Vijf geselecteerde technieken zijn gerelateerd aan organisatie (partitio, aankondiging van het slot, cirkeltechniek, samenvatting en overgangszin/transitie); twee technieken zijn voornamelijk verbonden aan elaboratie (anekdote en verschillende vraagfiguren).

Technieken die nog niet besproken zijn in het eerste deel van dit tweeluik (Memorabele toespraken I) lichten we hier kort toe. Met een partitio geven sprekers in de inleiding een overzicht van de inhoud en/of structuur van van de presentatie; met overgangszinnen of transities kondigen sprekers nieuwe kernunten aan of bouwen ze bruggetjes tussen kernpunten. Vraagfiguren verdelen we in vier soorten: retorische vragen (het antwoord zit in de vraag besloten, spreker verwacht geen direct antwoord), directe vragen (de spreker verwacht een antwoord van (iemand uit) het publiek), subiectio’s (spreker werpt een vraag op en beantwoordt deze zelf) en quaestio’s (een reeks van minimaal twee vragen achter elkaar) – zie Braet (2007) en Fahnestock (2011).

De toegepaste retentietechnieken variëren in de praktijk qua inhoud, lengte en stijlkenmerken. Zoals een chef-kok het juiste evenwicht zoekt tussen ingrediënten van een gerecht, zo moeten sprekers een evenwicht vinden tussen het doel van hun presentatie, de retorische technieken die ze overwegen te gebruiken en andere variabelen in de retorische situatie. Onderzoekers, politici en TED-sprekers lijken dan ook verschillende voorkeuren voor (varianten van) de onderzochte retentietechnieken te hebben.

Onderzoekers

In overeenstemming met hun informatieve doel selecteren de onderzoekers voornamelijk organisatietechnieken. Ze gebruiken meer partitio’s, overgangszinnen, aankondigingen van het slot en samenvattingen dan de politici en TED-sprekers. Onderzoekers gebruiken meestal structuurmarkeerders om de organisatietechnieken te benadrukken. De cirkeltechniek, die vaak minder expliciet de nadruk legt op de presentatiestructuur, was minder populair bij deze groep sprekers.

Onderzoekers passen elaboratietechnieken niet zo vaak toe als politici en TED-sprekers. Van de verschillende soorten vragen die onderzocht zijn, hadden onderzoekers de voorkeur voor de zogenaamde ‘subiectio’ (een vraag stellen en deze direct zelf beantwoorden); dit type vraag kan naast zijn elaboratieve functie ook ingezet worden voor structuurdoeleinden, als een soort overgangszin.

De voorkeur van onderzoekers voor expliciete organisatietechnieken kan op enkele manieren worden verklaard, gezien de retorische situatie. Ten eerste hechten ze waarschijnlijk belang aan retentie vanwege hun intentie om te informeren. Daarnaast hangt het gebruik van structuurmarkeerders mogelijk samen met het presentatieonderwerp; onderzoekers staan soms bijvoorbeeld uitgebreid stil bij een complexe onderzoeksmethode. Daarnaast zijn onderzoekers ‘sprekende professionals’, wat betekent dat ze hun presentatie mogelijk niet nauwgezet hebben kunnen voorbereiden en minder geneigd zijn technieken toe te passen die getuigen van vakmanschap en een gepolijste stijl (zoals een anekdote).

Politici

De politici selecteren retentietechnieken die passen bij hun belangrijkste doel (overtuigen). Ze prefereren elaboratietechnieken boven expliciete organisatie-technieken; ze stellen veel vragen, meestal met het doel om elaboratie te stimuleren, bijvoorbeeld door de ‘quaestio’ (een vragenreeks) toe te passen. Het corpus politieke speeches bevat enkele lange quaestio’s (opstapelingen tot soms tien vragen) die gericht lijken op het versterken van emoties (een pathos-effect, zie Fahnestock, 2011: 299).

In de categorie organisatietechnieken zijn politici de kampioenen van de cirkeltechniek. Deze techniek legt minder expliciet de nadruk op de presentatiestructuur en zorgt volgens adviseurs voor een ‘afgerond gevoel’ bij het publiek. Politici lijken minder gecharmeerd van expliciete structuurmarkeerders: ze gebruiken geen enkele samenvatting, slechts één partitio (aankondiging van de structuur) is aangetroffen en ze passen overgangszinnen het minst vaak toe vergeleken met onderzoekers en TED-sprekers.

Kenmerkend voor politici is het feit dat ze professionele sprekers zijn met het doel te overtuigen en hun imago (ethos) vorm te geven. Voor politici lijkt er meer op het spel te staan dan voor onderzoekers: delen van hun voordracht worden mogelijk verspreid onder een divers publiek (electoraat) via verschillende media. Om die reden vinden politici expliciete organisatie­technieken mogelijk te ‘didactisch’ en weinig creatief, waardoor ze niet (voldoende) bijdragen aan een positief ethos van de spreker en de overtuigingskracht van de speech.

TED-sprekers

TED-sprekers zijn geneigd retentietechnieken te selecteren die overeenstemmen met hun doel om te inspireren (een doelstelling gekenmerkt door een mix van informatieve en persuasieve elementen). Ze richten zich met name op elaboratietechnieken: van de drie typen sprekers gebruiken ze de meeste anekdotes en vragen. Daarnaast onderscheiden de TED-sprekers zich ook door hun uitvoering van de retentietechnieken; ze lijken tijd te steken in het zorgvuldig stilistisch verwoorden van pakkende zinnen.

TED-sprekers zijn anekdote-adepten. Hun voorkeur voor deze elaboratietechniek blijkt niet alleen uit het aantal anekdotes dat ze toepassen, maar ook uit het feit dat hun anekdotes vaak lang en levendig zijn, veel narratieve elementen bevatten en relevant lijken binnen de presentatie. Verder prefereren TED-sprekers de retorische vraag, die het publiek aan het denken kan zetten. Vergeleken met onderzoekers verwijzen ze met structuurmarkeerders meestal minder letterlijk naar onderdelen van de toespraak, maar besteden ze meer aandacht aan formulering; om het slot te markeren gebruiken ze bijvoorbeeld geregeld een frase als “I want to leave you with this”.

TED-sprekers kunnen worden omschreven als professionele sprekers: de TED-talks kunnen potentieel een groot (online) publiek bereiken, waardoor de urgentie groter is om de presentatie intensief voor te bereiden. Hun doelstelling te inspireren kan een reden zijn voor de focus van TED-sprekers op narratieve technieken als de anekdote en hun gevarieerde formuleringskeuzes voor organisatietechnieken; TED-sprekers willen tot op zekere hoogte informatie overbrengen, maar de verwachting van het publiek dat het een aantrekkelijk verhaal zal horen en het belang van de gelegenheid leidt tot meer aandacht voor de verwoording.

Retentie-effecten van drie retorische slottechnieken: experimenten

Om evidence-based adviezen te kunnen leveren aan onze leerlingen en studenten zijn drie veel gebruikte retentietechnieken gekozen voor empirisch experimenteel onderzoek (zie Wackers, 2021): de ‘aankondiging van het slot’ (“ik rond af”), ‘cirkeltechniek’ (verwijzing naar de inleiding) en ‘samenvatting’. Deze slottechnieken zijn om twee redenen onderzocht. Ten eerste is het slot het deel van de rede dat het meest frequent wordt gekoppeld aan retentie in presentatieadviesboeken, waarbij deze drie technieken – in het bijzonder de samenvatting – regelmatig worden vermeld als strategieën om een presentatie memorabel te maken. Ten tweede zijn in de presentaties en speeches van onderzoekers, politici en TED-sprekers verschillende varianten van deze drie technieken aangetroffen.

Ontwerp van twee experimenten

Een eerste experiment was gericht op de aankondiging van het slot en de cirkeltechniek. Twee varianten van twee informatieve presentaties over verschillende onderwerpen zijn ontworpen (vier presentatieversies in totaal): een variant met die twee slottechnieken en een variant zonder deze technieken. Deze presentaties zijn opgenomen en gehouden door een ervaren spreker. Aan ruim 350 proefpersonen (studenten van de TU Delft en Universiteit Leiden) werd één van de opgenomen versies getoond in een onderwijssetting. Daarna vulden ze een vragenlijst in die bestond uit meerkeuzevragen over informatie uit de presentatie en stellingen over de waardering van de presentatie. Om retentie van informatie uit het slot te kunnen meten was er nieuwe informatie toegevoegd aan het slot van de presentatie. De verwachting was dat de presentatieversie met beide slottechnieken zou zorgen voor een hogere mate van informatieretentie en hogere waardering van het slot dan de presentatieversie zonder slottechnieken.

Een tweede experiment draaide om de samenvatting in het slot van een informatieve presentatie. Op basis van adviezen en spreekpraktijk werden twee belangrijke varianten van de samenvatting onderscheiden: een herhaling van de presentatie-structuur, waarbij op een abstract niveau de onderwerpen uit de presentatie nog eens benoemd worden (een indicatieve samenvatting) en een inhoudelijke herhaling van de belangrijkste kernpunten uit de presentatie (een informatieve samenvatting).

Drie varianten van een presentatie over de communicatiestrategie ‘framing’ werden opgenomen: de eerste zonder samenvatting, de tweede met een indicatieve samenvatting en de derde met een informatieve samenvatting. Aan bijna 300 proefpersonen (studenten van de TU Delft) werd één van de opgenomen presentatieversies getoond in een onderwijssetting (college communicatieve vaardigheden). Anders dan bij het eerste experiment werd twee tot drie weken later een post-test uitgevoerd om retentie-effecten op een langere termijn te kunnen meten. De post-test bestond uit een herhaling van de open vragen gericht op de reproductie van kernpunten uit de presentatie. De hypotheses waren tweeledig: (1) de presentatieversies met een samenvatting leiden naar verwachting tot een hogere mate van retentie en hogere waardering dan de versie zonder samenvatting en (2) de presentatieversie met een informatieve samenvatting leidt naar verwachting tot een hogere mate van retentie en hogere waardering dan de versie met een indicatieve samenvatting.

Resultaten: slottechnieken kunnen leiden tot een hogere mate van retentie

De resultaten van de experimenten tonen dat het gebruik van een aankondiging van het slot en een informatieve samenvatting in een informatieve presentatie kan leiden tot een hogere mate van informatieretentie door het publiek. Het gebruik van een informatieve samenvatting leidde bovendien tot een groter retentie-effect op de langere termijn vergeleken met de twee andere versies in het samenvattingsexperiment. De cirkeltechniek lijkt het onthouden van in het slot herhaalde informatie uit de inleiding te bevorderen, maar niet van overige informatie die in het slot vermeld wordt. Bovendien beïnvloeden twee van de onderzochte (varianten van) technieken de waardering van het publiek positief: de cirkeltechniek versterkte het ‘gevoel van afgerondheid’ bij de luisteraar, terwijl de informatieve samenvatting zorgde voor een hogere publiekswaardering van het slot vergeleken met een presentatie zonder samenvatting.

De experimenten laten zien dat de drie onderzochte slottechnieken van toegevoegde waarde kunnen zijn voor sprekers in een informatieve presentatie. Wel wees een van de experimenten erop dat luisteraars die de inhoud van de presentatie meer dan gemiddeld waarderen en betrokken zijn bij het onderwerp mogelijk minder behoefte hebben aan structuurmarkeerders en signaalformuleringen die de aandacht op het slot vestigen.

Wat kunnen we onze leerlingen adviseren?

De analyse van verschillende sprekers uit de spreekpraktijk laat zien dat het belangrijk is om je gebruik van retentietechnieken af te stemmen op het soort presentatie dat je geeft:

  • Wil je vooral informeren, steek dan veel energie in structuur (structuuraankondiging, overgangszinnen en informatieve samenvatting).
  • Wil je vooral overtuigen, gebruik dan elaboratietechnieken zoals vragenseries om je publiek (emotioneel) te betrekken en zet de cirkeltechniek in om je publiek een afgerond gevoel en tevredenheid over de spreker te geven. Te expliciete structuuraanwijzingen lijken dan minder noodzakelijk, hoewel het ontbreken van samenvattingen in de onderzochte politieke speeches opmerkelijk is.
  • Wil je vooral inspireren, steek ook dan je energie in elaboratietechnieken zoals de retorische vraag, stilistisch zorgvuldige formuleringen en lange, levendige anekdotes. Structuurmarkeerders zijn dan minder expliciet aanwezig, maar worden creatiever verwoord.

De experimenten leren dat het in een informatieve presentatie loont om het slot aan te kondigen, een informatieve samenvatting te geven en een cirkeltechniek te gebruiken. Hoewel meer experimenteel onderzoek hiernaar gewenst is, is de kans groot dat het publiek dan meer onthoudt van je zorgvuldig geselecteerde informatie in het slot.

Verder lezen

Memorabele toespraken I: geheugentheorie en presentatieadviezen
Memoria – de vergeten kunst van het onthouden van je toespraak

Bronnenlijst

Braet, A. (2007). Retorische kritiek. Overtuigingskracht van Cicero tot Balkenende. Den Haag: Sdu Uitgevers.

Fahnestock, J. (2011). Rhetorical Style. The Uses of Language in Persuasion. New York: Oxford University Press.

Wackers, M. (2021). Making messages memorable. The influence of rhetorical techniques on information retention. Amsterdam: LOT. Dissertatie Universiteit Leiden.

Wackers, M., De Jong, J. C., & Andeweg, B. (2016). Structureren om onthouden te worden: Retentietechnieken in presentaties van onderzoekers en toespraken van politici. In D. van de Mieroop, L. Buysse, R. Coesemans, & P. Gillaerts (red.), De macht van de taal: Taalbeheersingsonderzoek in Nederland en Vlaanderen (pp. 295-308). Leuven: Acco.

Graag als volgt naar deze bijdrage verwijzen: Jong de, J. en M. Wackers (2024). Memorabele toespraken II: spreekpraktijken en effecten van retentietechniekenIn WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende TalenGeraadpleegd [datum] via [https://didactieknederlands.nl/handboek/2024/12/memorabele-toespraken-ii-spreekpraktijken-en-effecten-van-retentietechnieken/]

Delen: