Tekstanalysemethoden in het licht van de nieuwe eindtermen

In het nieuwe conceptexamenprogramma Nederlands is er veel aandacht voor het analyseren van en het reflecteren op teksten en tekstdoelen. Het is belangrijk dat leerlingen kritisch leren kijken naar verschillende soorten teksten, maar hoe zorg je ervoor dat je als docent bent voorbereid op het begeleiden van je leerlingen bij het bereiken van deze doelen? Het handboek Tekstanalyse. Methoden en toepassingen kan hierbij helpen. In het handboek komen zes verschillende kwalitatieve methoden aan bod om zakelijke teksten te analyseren. Ze geven antwoord op vragen zoals: Sluit deze tekst wel aan bij de gestelde doelen? Hoe samenhangend is de tekst? Welke overtuigingsmiddelen worden ingezet? Hoe worden verhalende middelen ingezet in zakelijke teksten? Wat zijn de kenmerken van verschillende zakelijke genres?

In dit artikel bespreken we de tekstanalysemethoden uit het handboek. We doen dat in het licht van het voorstel voor nieuwe eindtermen van de conceptexamenprogramma’s Nederlands. In het algemeen kan gezegd worden dat het handboek handreikingen geeft die het behalen van de eindtermen ondersteunen. Hierbij betreft het met name de eindtermen in het domein Communicatie, en dan vooral aan de eindtermen 1 en 2. Het gaat in dit domein om het afstemmen van een boodschap op “doel, publiek en context”. De eerste twee eindtermen richten zich daarbij op receptieve taalvaardigheid: het begrijpen en evalueren van zakelijke (en literaire) teksten. Aangezien alle behandelde tekstanalysemethoden helpen om teksten beter te begrijpen, inzicht te krijgen in de eventuele pijnpunten en suggesties te doen voor verbeteringen, kunnen ze allemaal in meer of mindere mate bijdragen aan deze eindtermen. Enkele analysemethoden sluiten ook aan op eindtermen in het domein Taal, waar het gaat om “het verwerven van kennis, vaardigheden en houdingen over taal en taalgebruik”. Een brug naar het derde domein, Literatuur, wordt geslagen door de narratieve analyse.

We bespreken nu de zes tekstanalysemethoden kort waarbij we steeds benoemen hoe deze te koppelen zijn aan de eindtermen.

De functionele analyse richt zich op de afstemming van de inhoud van een zakelijke tekst op de doelen en doelgroepen van deze tekst. Deze methode sluit aan bij eindtermen 1 en 2 waarin het gaat om het kunnen bepalen van de samenhang tussen communicatieve doelen, publiek en context. Dit is ook bij de functionele analyse een wezenlijk onderdeel. De methode begint namelijk met het vaststellen van de doelen en doelgroep (/publiek) van de tekst op basis van een meer of minder uitgebreid contextonderzoek. De functionele analyse gaat vervolgens nog een stap verder door in kaart te brengen in hoeverre de verschillende tekstelementen (zogeheten teksthandelingen) bijdragen aan de geformuleerde communicatieve doelen. Een visualisatie die laat zien hoe de communicatieve doelen met elkaar samenhangen, een communicatief doelenschema genoemd, levert hierbij ondersteuning. Op basis van deze analyse wordt de functionaliteit van de tekst vastgesteld. Sluiten de doelen goed aan bij de doelgroep? Is de doelgroep niet te breed of juist te smal? En ook: welke doelen moeten nog beter ondersteund worden in de tekst? Wordt een bepaald doel misschien te veel ondersteund? Is het überhaupt een goed idee om met deze ene tekst al deze communicatieve doelen te willen bereiken? Op basis van deze evaluatie kunnen concrete verbetersuggesties geformuleerd worden die de effectiviteit van een tekst kunnen verhogen.

Bij de coherentieanalyse staat de structuur van een tekst centraal. Het doel van deze analyse is om de relaties tussen verschillende onderdelen van een tekst in kaart te brengen om zo inzicht te krijgen in de samenhang van een tekst, en om eventueel suggesties te kunnen doen voor verbetering van de samenhang. Het idee hierachter is dat samenhang (coherentie) de begrijpelijkheid van een tekst bevordert. Ook de coherentieanalyse sluit aan bij eindtermen 1 en 2, al is de koppeling wellicht minder direct dan bij de functionele analyse.

De methode bestaat uit twee deelmethoden: de referentiële analyse en de relationele analyse. Bij een referentiële analyse wordt nauwkeurig nagegaan welke tekstuele verwijzingen er in iedere zin staan. Wordt er bijvoorbeeld met het persoonlijk voornaamwoord ‘hij’ verwezen naar een eerder geïntroduceerde persoon of worden er in opeenvolgende zinnen zelfstandige naamwoorden gebruikt die allemaal verwijzen naar eenzelfde onderwerp? De afstand tussen de woorden die naar elkaar verwijzen zegt iets over de samenhang en daarmee over de begrijpelijkheid van de tekst. De relationele analyse laat zien welke betekenisrelaties er bestaan tussen kleinere (deelzinnen) of grotere onderdelen (alinea’s) van een tekst. Het gaat hierbij om causale relaties zoals ‘probleem-oplossing’ of ‘voorwaarde-gevolg’, maar ook om additieve relaties zoals ‘opsommingen’. Deze relaties kunnen al dan niet gemarkeerd worden, bijvoorbeeld met een voegwoord. Deze markering kan invloed hebben op de begrijpelijkheid van een tekst.

Inzicht in de structuur van een tekst is noodzakelijk voor het maken van een schema waarin hoofd- en bijzaken van elkaar onderscheiden worden. Daarmee draagt deze methode bij aan eindterm 1. Ook draagt deze analysemethode bij aan eindterm 2, waarin het beschrijven van inhoudelijke relaties binnen een tekst wordt genoemd.

De genreanalyse heeft als doel te bepalen tot welk genre een tekst behoort. Neem bijvoorbeeld een nieuwsbericht. Er wordt in de eerste plaats gekeken naar de context (krant of nieuwswebsite) en de doelen (informeren over een actuele gebeurtenis) van de tekst en in de tweede plaats naar de inhoud (wie, wat, waar, hoe) en de vorm (titel, lead, etc.). Nadat het genre van de tekst vastgesteld is, kan met behulp van deze methode ook nagegaan worden of de tekst aan alle kenmerken van een genre voldoet of op sommige punten daarvan afwijkt. Een volgende vraag is of deze afwijkingen functioneel of origineel zijn of er juist voor zorgen dat de tekst lastiger binnen een genre te plaatsen is?

Deze analysemethode sluit, net als de functionele analyse en coherentieanalyse, aan bij eindtermen 1 en 2, door de nadruk op de doelen en context van een tekst in relatie tot het genre. Daarnaast sluit de genreanalyse direct aan bij eindterm 9, die behoort tot het domein Taal: inzicht tonen in zakelijke en literaire genres. Het gaat bij deze eindterm om het kunnen benoemen van precies de vier soorten kenmerken die ook in de genreanalyse aan bod komen: kenmerken die betrekking hebben op context, doel, inhoud en vorm. Daarnaast gaat het erom dat leerlingen verbanden kunnen leggen tussen het communicatieve doel van een tekst en de verschillende kenmerken van het genre waar de tekst toe behoort, én dat ze uit kunnen leggen hoe waarschijnlijk het is dat het communicatieve doel bereikt wordt. Dit laatste kan gemakkelijk gekoppeld worden aan de vraag in de analysemethode naar de afwijkingen van het genre, die ervoor kunnen zorgen dat een tekst gemakkelijker of juist moeilijker het communicatieve doel kan bereiken.

De argumentatieanalyse is een methode waarmee in kaart gebracht kan worden in hoeverre de argumentatie in een betogende tekst aanvaardbaar is. Dit kan direct gekoppeld worden aan eindterm 10, die hoort bij het domein Taal: de leerling beoordeelt de overtuigingskracht van argumentatie. Ook de uitwerking van deze eindterm sluit aan bij deze analysemethode. De methode begint met het identificeren van standpunten en argumenten in een tekst. Vervolgens wordt bepaald wat de hoofdargumenten in een tekst zijn en welke argumenten daar ondergeschikt aan zijn. Een volgende stap is het visueel weergeven van deze argumentatiestructuur. Met behulp van deze ‘argumentenkaart’ wordt inzicht verkregen in welke argumenten er goed en minder goed uitgewerkt zijn in de tekst. De kwaliteit van de argumentatie wordt daarna beoordeeld met behulp van een set kritische vragen. Deze stappen dragen allemaal bij aan het beoordelen van de overtuigingskracht van argumentatie. Onderdeel van deze analysemethode is ook het bepalen van het type argumentatie. Dit lijkt voor de eindtermen minder van belang te zijn.

De retorische analyse – voortkomend uit de klassieke retorica – richt de aandacht op het brede scala aan overtuigingsmiddelen die schrijvers kunnen inzetten. Primair richt deze analysemethode zich op redevoeringen, maar de methode kan ook goed gebruikt worden om geschreven overtuigende teksten te analyseren. Deze analysemethode is – net als de argumentatieanalyse – te koppelen aan eindterm 10: het kunnen beoordelen van de overtuigingskracht van argumentatie. Hierbij behandelt de retorische analyse veel meer dan de argumentatie alleen, die bij de retorische analyse onder logos valt. De methode gaat uitgebreid in op de drie klassieke overtuigingsmiddelen: naast logos ook ethos (is de spreker oordeelkundig, deugdzaam en welwillend?) en pathos (welke emoties worden opgeroepen bij het publiek?). Bovendien gaat de retorische analyse uitgebreid in op stijl: stijldeugden (Is de tekst correct? Past de woordkeus bij deze doelgroep?), stijlsoorten (de stijl kan eenvoudig, sierlijk, verheven of krachtig zijn) en stijlmiddelen (rijm, metaforen, etc.). Geëvalueerd wordt in hoeverre het samenspel van de gebruikte retorische middelen bijdraagt aan de effectiviteit van de tekst bij de beoogde doelgroep. Deze overtuigingsmiddelen lijken voor de eindtermen minder relevant. Eindterm 6, in het domein Communicatie – de leerling gebruikt taal op een creatieve manier – komt enigszins in de buurt, ware het niet dat deze eindterm zich richt op het produceren van (onder meer) retorische middelen in plaats van het analyseren ervan.

Alle tot nu toe behandelde analysemethoden dienen de eindtermen in het domein Communicatie en in mindere mate het domein Taal. De narratieve analyse is daarnaast te koppelen aan het domein Literatuur. Deze analysemethode focust niet zozeer op literaire teksten, maar – net als de andere analysemethoden – op zakelijke teksten. Denk bijvoorbeeld aan gezondheidsverhalen, organisatieverhalen en marketingverhalen. Hoe gebruiken deze zakelijke teksten literaire narratieve middelen om communicatieve doelen te bereiken? Dit vertoont veel overlap met eindterm 16 – De leerling toont inzicht in het gebruik van literaire middelen bij de interpretatie van literaire teksten – waaronder met name met het kunnen beschrijven hoe literaire middelen gebruikt worden om bepaalde effecten bij de lezer of luisteraar te bereiken. De narratieve analyse maakt duidelijk hoe gebeurtenissen worden weergegeven vanuit het persoonlijke perspectief van vertellers. Met deze analysemethode – die begint met een uitgebreide begripsdefinitie van verhalen – worden de verhalen op verschillende niveaus geanalyseerd: 1) het kernverhaal met zijn grondstructuur en motieven, 2) de vertelling van het verhaal, met aandacht voor de temporele structuur, de verteller en personages en 3) de tekst zelf, met aandacht voor tijdkenmerken, perspectiefkeuzes en citaten. In de evaluatie wordt nagegaan hoe effectief deze combinatie van verhaaleigenschappen is, gelet op de communicatieve doelen. Op basis hiervan kunnen verbetersuggesties geformuleerd worden.

Het bovenstaande overzicht maakt duidelijk dat de zes verschillende analysemethoden uit het handboek Tekstanalyse kunnen helpen bij het bereiken van de eindtermen van de conceptexamenprogramma’s Nederlands. Elke zakelijke tekst – van een advertentie tot een politieke speech van de nieuwe minister-president tot een voorlichtingstekst van een vervolgstudie op het hbo of de universiteit – kan onder de loep genomen worden met de hier behandelde tekstanalysemethoden of aspecten ervan. De methoden helpen om grip te krijgen op een tekst. Om inzicht te krijgen in hoe deze in elkaar zit en daar vervolgens een gefundeerd oordeel over te kunnen geven. En dat sluit heel mooi aan bij de nieuwe eindtermen.

Referentie

Karreman, J., & Enschot, R. van (Red.). (2023). Tekstanalyse: Methoden en toepassingen (5e herziene druk). Koninklijke Van Gorcum.

Verder lezen

Coherentieanalyse

Tekststructuur onderwijzen: waarom en hoe? https://didactieknederlands.nl/handboek/2023/02/tekststructuur-onderwijzen-waarom-en-hoe

De serie Teksten, Cognitie en Communicatie, te beginnen met deel 1: https://didactieknederlands.nl/handboek/2021/10/teksten-cognitie-en-communicatie-deel-1-coherentie

Argumentatieanalyse

De serie over standaardgeschilpunten, te beginnen bij deel 1

https://didactieknederlands.nl/handboek/2021/11/standaardgeschilpunten-toepasbaar-in-schriftelijke-en-mondeling-communicatie-inleiding

Retorische analyse

De serie over ethos, te beginnen met deel 1
https://didactieknederlands.nl/handboek/2022/09/ethos-deel-1-over-een-deskundiger-aardiger-en-hoffelijker-spreker-zijn

De serie over metaforen, te beginnen bij deel 1
https://didactieknederlands.nl/handboek/2022/12/metaforen-deel-1-wat-is-een-metafoor

Narratieve analyse

Zie Massamediale gezondheiscommunicatie: narratieve boodschappen https://didactieknederlands.nl/handboek/2019/10/massamediale-gezondheidscommunicatie-deel-4-narratieve-boodschappen

Graag als volgt naar deze bijdrage verwijzen: Karreman, J., & Enschot, R. van (2024). Tekstanalysemethoden in het licht van de nieuwe eindtermenIn WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende TalenGeraadpleegd [datum] via [https://didactieknederlands.nl/handboek/2025/01/tekstanalysemethoden-in-het-licht-van-de-nieuwe-eindtermen/]

Delen: