Intersectionaliteit

Maatschappelijke ongelijkheid in de samenleving is een onderwerp dat aandacht verdient in het (literatuur)onderwijs. Een interessant fenomeen is intersectionaliteit (of kruispuntdenken): individuen ondervinden privileges of juist discriminatie en onderdrukking op grond van een veelvoud van factoren. Intersectionaliteit kan op verschillende manieren een rol spelen binnen het klaslokaal. In dit artikel gaan we in op het fenomeen en op creatieve manieren om bij leerlingen onder andere met behulp van literatuur bewustzijn te creëren over privileges en marginalisering.

Intersectionaliteit als wetenschappelijk en maatschappelijk instrument

In 1976 verloor Emma DeGraffenreid de rechtszaak die zij aanspande tegen het bedrijf General Motors. DeGraffenreid stelde dat zij niet werd aangenomen door General Motors vanwege haar zwarte huidskleur. Bij het bedrijf werkten echter zwarte medewerkers, dus van discriminatie op basis van huidskleur kon geen sprake zijn. Ook DeGraffenreids claim dat er sprake zou zijn van discriminatie op basis van sekse werd door de rechter terzijde geschoven, omdat het bedrijf vrouwen in dienst had. De Amerikaanse juriste Kimberlé Crenshaw gebruikte de casus DeGraffenreid vs. General Motors in 1989 als een van de casussen om uit te leggen wat hier juridisch precies het probleem is. In de wet was een bepaling te vinden over discriminatie op basis van ras. Er bestond ook een verbod op discriminatie op basis van geslacht. Bij Emma DeGraffenreid was nu juist niet het probleem dat zij een vrouw was, of dat zij zwart was, maar dat zij zowel zwart als een vrouw was. Bij het bedrijf werkten weliswaar zwarte mannen en witte vrouwen, maar geen zwarte vrouwen. Crenshaw introduceerde hiervoor de term intersectionaliteit, of kruispuntdenken. Maatschappelijke ongelijkheid doet zich voor volgens verschillende assen die elkaar kruisen. In het geval van Emma DeGraffenreid ontstond de ongelijkheid op het kruispunt van ras en geslacht.

Dit kruispuntdenken ontketende een revolutie in het wetenschappelijke denken over identiteitsaspecten als ras, klasse en gender. Crenshaw maakte wetenschappers ervan bewust dat het belangrijk is om deze identiteitsaspecten in relatie tot elkaar te onderzoeken. Dit bewustzijn was eerder al aanwezig in de zwarte burgerrechtenbeweging in Amerika. Al in 1851 vroeg de uit slavernij ontsnapte activiste Sojourner Truth tijdens een vrouwenprotest in Ohio aan de menigte: ‘Ain’t I a woman?’ Deze uitspraak wees de aanwezige witte feministen erop dat zij in hun strijd ook oog moesten hebben voor hun zwarte, veel heviger onderdrukte zusters. Deze uitspraak wordt door wetenschappers gezien als de eerste publieke uitdrukking van intersectionaliteit. Een eeuw later ontleende de zwarte auteur bell hooks de titel van haar beroemd geworden essay aan de uitspraak van Sojourner Truth in 1851 (hooks, 1984). Bell hooks zou echter nooit de term ‘intersectionaliteit’ gebruikt hebben, omdat zij bang was dat deze term misbruikt zou worden. Zij sprak zelf consequent over de ‘imperialist white supremacist capitalist patriarchy’.

Hoewel het belang van een intersectionele benadering dus al aanwezig was in de burgerrechtenbeweging, was het Crenshaw die met het munten van de term ‘intersectionaliteit’ de ogen van vele wetenschappers opende. In 2002 werd prof. dr. Gloria Wekker aan de Universiteit Utrecht benoemd tot de allereerste hoogleraar gender en etniciteit van Nederland. Bij haar benoeming introduceerde zij het begrip intersectionaliteit in de Nederlandse wetenschap. Zij zei hier het volgende over:

“Gender en etniciteit zijn categorieën, structuren, praktijken en processen, die gezamenlijk en in vereniging de werkelijkheid op diepgaande manier structureren: ze geven er betekenis aan. De invloedsgebieden van gender en etniciteit kunnen niet makkelijk overschat worden. Ze zijn werkzaam op persoonlijk, symbolisch en maatschappelijk niveau. Ze hebben betekenis voor hoe mensen zichzelf ervaren, dus voor identiteits- en subjectiviteitsconstructies. Ze geven een symbolische lading, positief of negatief, mee aan mensen, zaken en verschijnselen en beïnvloeden dus in hoge mate hoe die mensen, zaken en verschijnselen gewaardeerd worden. Ten slotte delen gender en etniciteit de samenleving en ook de organisatie en inhoud van de wetenschap in en “naturaliseren” ze de zo ontstane ordeningen.” (Wekker, 2002, p. 25)

Wekker benadrukt hier dat ook de wetenschapsbeoefening moet worden bekeken vanuit een intersectionele bril. Zij sluit hiermee aan bij zwarte feministes die eerder al opmerkten dat het wetenschapsgebied van de Vrouwenstudies een witte discipline is. Zo schreef Troetje Loewenthal: “Wees bedacht op alle vormen van racisme en grijp in als je met racisme gekonfronteerd wordt, op straat, bij de bakker, maar ook in de wetenschap.” (Loewenthal, 1984).

Tegenwoordig wordt de theorie bijvoorbeeld gebruikt in de sociologie, in juridische overwegingen en in de gender- en ethniciteitsstudies. Ook is de theorie nog steeds belangrijk voor de burgerrechtenbeweging en komt ze terug in maatschappelijke beschouwingen die vanuit gemarginaliseerde groepen worden gedaan (zie bijvoorbeeld de TedTalk van Milner-Gorvine, 2020). Deze uitingen worden ook wel woke genoemd, inmiddels met name door tegenstanders van een kritische blik op de bestaande verhoudingen in de samenleving.

Intersectionaliteit of ‘vinkjes’

Hoewel de theorie door veel wetenschappers werd omarmd en ook door feministen en burgerrechtenactivisten in Amerika veelvuldig wordt gebezigd (bijvoorbeeld tijdens verschillende Women’s Marches), is het kruispuntdenken bij het bredere publiek in Nederland veel minder bekend. In 2022 pleitte Joris Luyendijk voor meer bekendheid voor de theorie. Hij doopte die daarom om naar de ‘zeven vinkjestheorie’. Volgens Luyendijk spreekt hij vanuit een zeer bevoorrechte positie, omdat hij zeven privilegehokjes kan aanvinken. Luyendijk werd zich pas bewust van zijn privileges toen hij tijdens zijn verblijf in de bankenwereld in Londen niet mee kon komen. Tot dan toe was alles in het leven hem altijd gemakkelijk afgegaan. Luyendijk bestudeert daarom onder andere de intersectionaliteitstheorie van Crenshaw, maar stelt dat de term intersectionaliteit ‘te moeilijk’ zou zijn voor het grote publiek (Luyendijk 2022b). Het zou gemakkelijker zijn om te bekijken welke privilegehokjes je kunt afvinken.

Deze toe-eigening kwam Luyendijk op veel kritiek te staan. Hoewel hij verwijst naar theoretici als Crenshaw, komt de term ‘intersectionaliteit’ weinig terug in zijn boek. Gloria Wekker (inmiddels emeritus-hoogleraar gender and ethnicity) en cultuurhistoricus Nancy Jouwe legden in gesprek met OneWorld (2022) uit wat daar problematisch aan is. Volgens Jouwe reproduceert Luyendijk juist de ongelijkheid die hij zegt te bestrijden, door onvoldoende erkenning te geven aan (voornamelijk) zwarte theoretici die al jarenlang onderzoek doen naar de toepassing van intersectionaliteit. Dat concept is niet bedoeld om privileges mee ‘af te vinken’, maar juist om marginalisering van de niet-gepriviligeerden zichtbaar te maken.

Intersectionaliteit in het onderwijs: de uitleg van het concept

De manier waarop intersectionaliteit een rol kan spelen binnen het klaslokaal is sterk afhankelijk van de groep die je als docent voor je hebt. In een gemêleerd gezelschap zijn leerlingen zich wellicht al meer bewust van verschillende identiteitsaspecten dan op een wit gymnasium. Het is belangrijk om leerlingen bewustzijn aan te leren over privilege en over marginalisering. Dit is onderdeel van het verplichte burgerschapsonderwijs. Gebruik bijvoorbeeld de TedTalk van Kimberlé Crenshaw waarin zij op een toegankelijke manier het begrip intersectionaliteit toelicht. Leerlingen in de bovenbouw kunnen deze TedTalk bekijken om het concept te begrijpen. Vervolgens kan er een debat georganiseerd worden waarbij leerlingen zelf een stelling bedenken over de toeslagenaffaire. Een voorbeeldstelling kan zijn: ‘de belastingdienst mag geen identiteitsaspecten gebruiken om fraude te bestrijden’. Leerlingen worden aangemoedigd om een intersectioneel perspectief in te nemen in hun argumentatie.

In de middenbouw (rond de derde klas) is Het gym van Karin Amatmoekrim een roman die zich goed leent voor een intersectionele analyse. Leerlingen lezen de roman klassikaal en gaan met elkaar in gesprek over de roman. Deze gespreken kunnen zich richten op verschillende aspecten van de roman, afhankelijk van het niveau en de achtergrond van de leerlingen. In een vmbo-klas ligt de focus meer op vooroordelen die de leerlingen zelf hebben over een gymnasiumschool. In een gymnasiumklas kan de opdracht zich richten op vooroordelen omtrent bepaalde wijken die de leerlingen onbekend zijn. De analyse moet uiteindelijk uitwijzen dat de hoofdpersoon zich buitengesloten voelt door een kruispunt van identiteiten: ras én klasse. Hoeveel andere (jeugd)romans kennen de leerlingen met personages die een kruispunt van identiteiten hebben? Dus bijvoorbeeld invalide zijn én lesbisch? Of zwart én gay? Wellicht niet zo veel, wat hen de ogen zal openen voor de vaak eenzijdige blik die we hebben op onze medemens.

In de onderbouw kan het concept worden gebruikt in een ‘over de streep’-achtige setting, waarbij leerlingen zich bewust worden van hun positie ten opzichte van elkaar. Alle leerlingen beginnen aan één kant van het lokaal. Gebruik de vinkjes van Joris Luyendijk om de leerlingen een stap vooruit te laten zetten. Vanaf het punt waar zij dan staan, doen ze een hardloopwedstrijdje. Zo maak je kansen(on)gelijkheid in de klas inzichtelijk.

Naderhand ligt het voor de hand om het gesprek over intersectionaliteit te voeren rond het thema kansen(on)gelijkheid. Hierbij kan klassikaal een (kranten)artikel gelezen worden rondom een actueel voorbeeld van kansenongelijkheid. Laat de leerlingen bijvoorbeeld ook onderzoek doen naar de statistische gegevens over ras, klasse, gender in relatie tot inkomen, werk, huisvesting en opleiding. Zijn die data ook beschikbaar voor combinaties van zulke identiteitskenmerken?

Een creatieve toepassing van het begrip intersectionaliteit is in alle jaarlagen mogelijk. Leerlingen herschrijven een fragment van een willekeurige roman die ze op dat moment aan het lezen zijn, vanuit een ander perspectief, ingegeven door een intersectionele analyse. Achteraf kan de discussie gevoerd worden over toe-eigening van gemarginaliseerde perspectieven.

Literatuur

Crenshaw, K. (1989) ‘Demarginalizing the Intersection of Race and Sex: A Black: Feminist Critique of Antidiscrimination Doctrine’. In: Feminist Theory and Antiracist Politics, University of Chicago Legal Forum, Vol. 1989: Iss. 1, Article 8;

Crenshaw, K. (2016) ‘The urgence of intersectionality’, TedTalk: https://www.ted.com/talks/kimberle_crenshaw_the_urgency_of_intersectionality.

Hooks, B. (1984). Ain’t I a woman: Black women and feminism. South End Press.

Jouwe, N. & Wekker, G. (2022). ‘Intersectionaliteit gaat over onderdrukking en privilege. Interview met Oneworld: https://www.oneworld.nl/lezen/interview/gloria-wekker-en-nancy-jouwe-intersectionaliteit-gaat-over-onderdrukking-en-privilege/.

Loewenthal, T. (1984). ‘De witte toren van vrouwenstudies’. In: Tijdschrift voor Vrouwenstudies, 17, p. 5-17.

Luyendijk, J. (2022). De zeven vinkjes. Hoe mannen zoals ik de baas spelen. Uitgeverij Pluim.

Luyendijk, J. (2022b). Joris Luyendijk in gesprek met Twan Huys in het televisieprogramma Buitenhof: https://www.npostart.nl/joris-luyendijk/13-02-2022/POMS_AT_16816187.

Milner Gorvine, E. (2020). ‘Anti-Semitism, Intersectionality and Wokeness, TedTalk: https://www.ted.com/talks/emma_milner_gorvine_anti_semitism_intersectionality_and_wokeness.

Wekker, G. (2002). Nesten bouwen op een winderige plek. Denken over gender en etniciteit in Nederland. Oratie, Universiteit Utrecht.

Meer informatie over Sojourner Truths speech uit 1851 is hier te vinden: https://sojournertruthmemorial.org/sojourner-truth/her-words/.

Graag als volgt naar deze bijdrage verwijzen: Draaisma, N & Borsboom, M. (2023). Intersectionaliteit. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Geraadpleegd [datum] via: https://didactieknederlands.nl/nieuws/2023/06/intersectionaliteit/

Auteurs:

Nienke Draaisma
+ posts

Nienke Draaisma is docent Nederlands op het Utrechts Stedelijk Gymnasium. Als docent-onderzoeker is zij verbonden aan de Universiteit Utrecht waar zij met een promotiebeurs voor leraren onderzoek doet naar een affectieve literatuurdidactiek voor de bovenbouw van het vwo.

Merlijn Borsboom
+ posts

Merlijn Borsboom is docent Nederlands op het Utrechts Stedelijk Gymnasium. Hen zet zich onder andere als begeleider van de Gender & Sexuality Alliance (GSA) in voor inclusief onderwijs

Delen: