Reflecteren op de effecten van schrijfstijl

Wat is de kernactiviteit van leerlingen?

Bij het schrijven van teksten maken leerlingen onvermijdelijk formuleerkeuzes, maar dat doen ze lang niet altijd bewust. Deze keuzes hebben effect op de lezer, maar ook daar denken leerlingen niet altijd over na. Bij de werkwijze die we hier beschrijven, leren leerlingen zorgvuldig kijken naar de effecten van schrijfstijl in eigen teksten en in die van hun medeleerlingen. De effecten worden besproken in gestructureerde klassikale gesprekken, met aandacht voor het schrijversperspectief en het lezersperspectief.

Hoe pak je het aan?

De kern van de les bestaat uit een gefaseerde bespreking van leerlingenteksten (stap 3). In voorbereiding hierop schrijven de leerlingen eerst een korte tekst (stap 1). De docent selecteert voor iedere bespreking enkele geschikte teksten (stap 2).

  • Stap 1: De leerlingen schrijven een mailtje aan een docent naar aanleiding van een ‘levensecht’ communicatief probleem.

Voorbeeldsituatie: Yana Gudde ziet thuis op de computer dat het cijfer voor haar boekbespreking nog steeds een 5.5 is, terwijl het een 6.5 moet zijn. Haar docent Nederlands was namelijk vergeten een bonuspunt mee te tellen. Yana heeft al drie keer in de les aan haar docent (Daan Hollander) gevraagd of hij het cijfer wil aanpassen, maar dat is nog steeds niet gebeurd. Ze mailt nu meneer Hollander met de vraag het cijfer aan te passen in Magister, zodat het juiste cijfer nog meetelt voor het rapport.   

Opdracht: schrijf het mailtje (maximaal 50 woorden) van Yana Gudde aan haar docent Nederlands (Daan Hollander). Stuur dit mailtje vervolgens naar je eigen docent Nederlands.

  • Stap 2: De docent leest de mailtjes globaal en selecteert er enkele voor de bespreking.

De docent kiest teksten die verschillen laten zien met betrekking tot aanhef, afsluiting, aanspreekvormen en zinsbouw, maar ook met betrekking tot toon (bijvoorbeeld boos of zakelijk). De mailtjes worden verwerkt in een powerpoint.

  • Stap 3: Bespreking van de teksten.

De bespreking kent drie fasen. (1) De docent vraagt de leerlingen om de tekstjes zorgvuldig te lezen en nodigt daarna enkele leerlingen uit om te reageren. De leerlingen verwoorden welk effect de mailtjes op hen hebben en geven aan welke formuleringen bijdragen aan dat effect. (2) De docent nodigt de schrijvers uit te reageren op de feedback. Ze kunnen hun stijlkeuzes toelichten. (3) De docent reageert zelf, waarbij hij (zij) verdiepend ingaat op specifieke formuleringen en de effecten daarvan. De docent licht toe hoe hij zou reageren als deze mailtjes ‘echt’ in zijn mailbox zouden binnenkomen. Welk mailtje bereikt het gewenste effect en waarom? Welk mailtje doet dat juist niet? Kortom: de docent laat op voorbeeldige wijze zien hoe je taalbewust naar teksten kunt kijken. In deze derde fase wordt bewust vaktaal gebruikt, zoals aanhef, aanspreekvorm, passieve constructie, tangconstructie.

Met welk effect?

De leerlingen hebben een mail geschreven naar aanleiding van een realistisch en pittig probleem. De situatie is herkenbaar, enigszins humoristisch (de docent bleef in gebreke) en prikkelend (hoe verwoord je urgentie en wellicht ook irritatie). De volgende les start met de bespreking van enkele teksten. Met de bespreking brengt de docent vertraging in. De leerlingen krijgen de opdracht stil te staan bij geslaagde en misplaatste formuleringen. Een effect daarvan is dat ze gaan zien hoe klasgenoten bij dezelfde communicatieve situatie verschillende taalkeuzes maken. Die verschillen tonen zich al bij de aanhef. Begint de mail met geachte, beste, dag, hoi, of is er helemaal geen aanhef? Blijkbaar zijn er verschillende stijlen waarmee je kunt reageren. Voor derde- en vierdeklassers, veelal erg begaan met hun (kleding)stijl, is dat interessant. Een relevante vraag tijdens de bespreking is of er teleurstelling dan wel irritatie is verwoord naar de beoogde ontvanger van de tekst (docent Daan Hollander) en zo ja: hoe dan? Voor de schrijvers van de mailtjes is er nog een belangrijk effect: zij krijgen inzicht in de effecten die hun tekst bij lezers teweegbrengt.

Bovenstaande werkwijze is ontwikkeld en uitgevoerd door acht docenten van verschillende scholen. In hun evaluaties waren de docenten en hun leerlingen positief over deze eerste schrijfopdracht en over de bespreking die daarop volgde. Een onverwacht neveneffect, dat in meerdere evaluaties werd benoemd, was dat de docenten gedurende de rest van het schooljaar zorgvuldigere mails ontvingen van hun leerlingen!

Blijkbaar zijn er verschillende stijlen waarmee je kunt reageren. Voor derde- en vierdeklassers, veelal erg begaan met hun (kleding)stijl, is dat interessant.

Waarom werkt het zo?

De communicatieve situatie is levensecht en prikkelend: hoe verwoord je urgentie in een mailtje aan je docent? Laat je irritatie blijken en zo ja: hoe dan? Dit maakt de bespreking interessant. Deze opdracht is de eerste van een lessenserie over schrijfstijl. We beginnen nu eens niet met de uitleg, maar met reflectie op stijl zonder die voorkennis, via een vergelijking van korte teksten. Bij de ontwikkeling van het nieuwe materiaal hebben we pedagogische inzichten betrokken. Gert Biesta (2018) stelt dat goed pedagogisch lesgeven ernaar streeft de drie doeldomeinen van onderwijs zoveel mogelijk in samenhang aan bod te laten komen. Bij de bespreking van de mailtjes gaat het dan ook tegelijkertijd over effectieve formuleringen (gericht op kwalificatie), passende communicatie bij een probleem (gericht op socialisatie) en over het zorgvuldig verwoorden van irritatie en / of urgentie (gericht op persoonsvorming). De Franse pedagoog Meirieu (2016) noemt als essentieel vormingsdoel dat de leerling leert zijn impulsen te beheersen ‘door hem uitdrukkingsvormen te leren waarmee hij afstand kan nemen tot de onmiddellijkheid, zoals verschillende manieren van spreken en het gebruik van schrijven’ (p. 98). Deze lesopdracht brengt leerlingen in zo’n ervaring, door hen in tweede instantie stil te laten staan bij effecten van een tekst die ze in eerste instantie wellicht impulsief en enigszins onnadenkend hebben geschreven.

Vervolgstappen

Na deze inleidende opdracht biedt het lesmateriaal vervolgstappen. In de gangbare lessen leren leerlingen bij correct formuleren wat ze niet moeten doen. Maak geen samentrekkingsfouten! Vermijd lange zinnen! In de lessenserie die we hebben ontworpen leren leerlingen wat ze wel kunnen doen. Hoe formuleer je drieslag? Hoe verwoord je enthousiasme? Elke strategie wordt door de leerlingen toegepast in een korte schrijfopdracht, naar aanleiding van een realistisch probleem.

Wil je hiermee aan de slag? Mail dan naar j.steenbakkers@ludgercollege.nl voor de complete lessenserie digitaal, met handleiding en antwoorden.

Meer zien?

Op YouTube-kanaal De taal meester vind je uitlegfilmpjes, onder andere bij de beschreven instapopdracht (filmpje 1).

Meer lezen?

Biesta, G. (2018). De terugkeer van het lesgeven. Culemborg: Uitgeverij Phronese.

Meirieu, P. (2019). Pedagogiek: De plicht om weerstand te bieden. Culemborg: UitgeverijPhronese.

Steenbakkers J., & De Glopper, K. (2020). Persoonsvorming #hoedan? Levende Talen Magazine, 107(2), 5-9.

Graag als volgt naar deze bijdrage verwijzen: Steenbakkers, J. (2020). Reflecteren op de effecten van schrijfstijl. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen – Zo kan het ook. Geraadpleegd [datum] via [https://didactieknederlands.nl/zokanhetook/2021/03/reflecteren-op-de-effecten-van-schrijfstijl/].


Auteurs:

Jeroen Steenbakkers
+ posts

Jeroen Steenbakkers geeft 27 jaar Nederlands (aan het Ludgercollege in Doetinchem). Verder doet hij met een lerarenbeurs (Dudoc Alfa) aan de Rijksuniversiteit Groningen promotieonderzoek naar de inhoud, didactiek en pedagogiek van schrijfstijlonderwijs.

Delen: