Verhaalstof creëren voor een creatieve tekst

Wat is de kernactiviteit van de leerlingen?

Leerlingen leren bewust te divergeren en te convergeren om een verhaal(scène) te schrijven.

Wat is de kernactiviteit van de docent?

De docent combineert een aanpak voor creatieve tekstproductie met een aanmoedigende en procesgerichte doceerstijl die leerlingen een basis geeft voor vertrouwen in hun (creatieve) denk- en schrijfvermogens.

Hoe pak je dat aan?

Convergeren, divergeren en weer convergeren: kiezen, vrij associëren, kiezen
Het is zaak de leerlingen te laten ervaren dat zij zelf creatief kunnen denken en zo een verhaal(scène) kunnen schrijven. Dat doe je door ze in de startfase van het schrijven op een prikkelende manier achtereenvolgens te laten convergeren, divergeren en weer convergeren. Eerst convergeren: leerlingen maken een eerste keuze uit een thema, idee of foto, dat/die ze aanspreekt. Daarna laat je leerlingen divergeren. Divergeren is het ophalen van zoveel mogelijk ideeën, waarbij de kwantiteit belangrijker is dan de kwaliteit. Daarna gaan leerlingen uit die ideeën wederom kiezen welke bruikbaar is/zijn voor hun verhaal(scène): convergeren. Bij het convergeren is de kwaliteit van het idee leidend, in de zin dat de leerling voelt dat hij met het idee verder wil schrijven, omdat het prikkelt tot tekstproductie of omdat het een goede insteek biedt voor wat hij wil vertellen.

Cruciaal bij de opeenvolging van convergeren, divergeren en weer convergeren is, dat je de leerlingen in de schrijfles laat kiezen, vrij laat associëren en weer kiezen binnen een strak geregisseerde tijdsspanne.

Bijvoorbeeld: Je laat de leerlingen een personage bedenken voor hun verhaal. Eerst laat je de leerling in korte tijd convergeren (kiezen): ‘Bekijk deze tien afbeeldingen van mogelijke hoofdpersonages en kies er een. Je hebt daarvoor 1 minuut de tijd.’ Dan breng je het divergeren (associëren) in gang. Dat kan op twee manieren, afhankelijk van in hoeverre jouw leerlingen al durven associëren (divergeren). De eerste manier is door het stellen van geleide vragen: ‘Noteer in 3 minuten: welke namen kun je verzinnen voor deze persoon? Wat zou zijn/haar grootste angst kunnen zijn? Schrijf meerdere ideeën op. Wat is zijn/haar/hen grootste wens?’ Je begeleidt de leerlingen dan stap voor stap met het genereren van ideeën, door aspecten aan te reiken. De tweede manier is vrijer (en dus ‘divergenter’). Je kiest er dan voor om de leerlingen álles te laten opschrijven wat bij ze opkomt bij een afbeelding, in enkele minuten. Dit is een vorm van freewriting. Na de fase van divergeren is het weer zaak om te convergeren: er staan veel associaties en ideeën op papier, waaruit je de leerling laat kiezen. Geef weer een tijdsbestek van enkele minuten en help de leerlingen door vragen te stellen als: ‘Welk idee vind je zelf het meeste bruikbaar voor wat je wilt vertellen?’, ‘Met welk idee wil je verder schrijven?’. Vaak hebben leerlingen na deze fase zin om verder te schrijven en dan komt de tekstproductie goed op gang.

Doe als docent vooral ook zelf mee met de oefeningen, dat creëert betrokkenheid. Dat de leerlingen allemaal aan het schrijven zijn, is in dit stadium belangrijker dan wát de leerlingen precies schrijven. Benadruk dat alles wat verzonnen is, ook weer weggeworpen mag worden, moedig de daad van het ideeën bedenken en schrijven aan door steeds te zorgen voor een ‘oordeelloze’ werksfeer: niets van wat de leerling kiest of verzint, is goed of fout, hoogstens wel of niet bruikbaar als keuze of idee voor een verhaal(scène).

Vaak hebben leerlingen na deze fase zin om verder te schrijven en dan komt de tekstproductie goed op gang.

Stockfoto’s bieden goede vertrekpunten voor het genereren van ideeën (divergeren).

Na het schrijven en uitwisselen is het belangrijk om met de leerlingen te bespreken: wat heb je nu ontdekt over schrijven en hoe je dat aanpakt? Wat is er lastig en wat vind je leuk? Zo kunnen ze zich bewust worden van een aanpak van schrijven die ze zelf kunnen inzetten.

Mogelijke vervolgstappen

Met deze aanpak van convergeren- divergeren- convergeren kun je de leerlingen ook een aangereikte verhaalruimte laten kiezen (‘wachtkamer van de dokter, ‘op het schoolfeest in de aula’), en een conflict of probleem waarom het verhaal gaat draaien (‘je krijgt een nare boodschap’, ‘onbeantwoorde liefde’).  Als ze die keuzes gemaakt hebben, kunnen ze in de daaropvolgende fase van divergeren ideeën bij die combinaties bedenken (‘Evy danst op het schoolfeest met Pieter, maar wil liever dichtbij Sem zijn’) en met de beste ideeën (hier zullen ze dus weer kiezen, convergeren) verder schrijven. Vraag aan de leerlingen of ze hun verhaal(scène) willen afmaken en/of willen meenemen naar de volgende les om aan verder te werken. In de les die volgt, kun je eventueel leerlingen een stapje verder laten werken aan omgaan met peer feedback, door kleine positieve feedbacktaken mee te geven.

Met welk effect?

Een praktisch effect van deze aanpak is dat alle leerlingen aan het einde van de les een tekst hebben geschreven, waarmee weer iets gedaan kan worden om van te leren (voorlezen, van elkaar lezen, waarderen, samen evalueren, aanpassen, etc.) Leerlingen geven aan dat het goed werkt om op deze manier met hun ideeën aan het schrijven te raken en dat de tijd daarbij omvliegt.

Benadruk dat alles wat verzonnen is, ook weer weggeworpen mag worden, moedig de daad van het ideeën bedenken en schrijven aan

Daarnaast leren leerlingen bewust te divergeren en te convergeren in een opeenvolgende reeks. Dat biedt houvast in de startfase van het onzekere creatieproces. Een leerling ervaart dat er een concrete aanpak is voor (creatief) schrijven: door met mijn ideeën gewoon maar te schrijven, ga ik met meer plezier en focus schrijven. En: door (op) te schrijven, kom ik tot verdere ideeën om te gebruiken voor mijn verhaal of tekst.

Een ander effect van deze aanpak bij het schrijven van een verhaal is dat leerlingen vertrouwen ontwikkelen in hun (creatieve) schrijfvermogens en gemotiveerd raken om te (starten met) schrijven. Tijdens de schrijfles ontstaat een sfeer van betrokkenheid bij elkaars schrijfproces. De leerlingen schrijven met plezier en leren terwijl ze schrijven.

Waarom werkt het zo?

Een belangrijke benadering in het denken over creatieve schrijfprocessen is het het dual-process model van schrijven van Galbraith en Baaijen (2018). Een uitgangspunt in dit model is dat het proces van het (op)schrijven zelf, bijdraagt aan het vormen en bedenken van ideeën. Door leerlingen tot tekstproductie te laten komen (noteren van ideeën, schrijven aan conceptteksten), zullen zij op verdere bruikbare ideeën komen voor hun verhaaltekst. Schrijven doet verder schrijven.

Ryan en Deci (2000, 2020) beschreven dat vertrouwen in het eigen kunnen (gevoel van competentie) kan ontstaan doordat leerlingen zelf keuzes maken op basis van wat hen wordt aangereikt. Door de geleide stappen (ideeën bedenken in geregisseerde tijd) die leerlingen maken, zullen zij ervaren dat het ze lukt om keuzes te maken en bruikbare ideeën te verzinnen voor een verhaal. Zodoende kunnen ze in een schrijfles ontdekken dat wat zij schrijven niet op een bepaalde wijze goed of fout is, maar het resultaat van hun eigen keuzes; dat bevordert hun gevoel van autonomie. Omdat ze verder schrijven met hun eigen ideeën, raken ze betrokken bij wat ze schrijven. Tot slot: doordat er in de schrijfles gezamenlijk wordt geschreven, ook door de docent, ontstaat een krachtige leeromgeving.

Een leerling ervaart dat er een concrete aanpak is voor (creatief) schrijven: door met mijn ideeën gewoon maar te schrijven, ga ik met meer plezier en focus schrijven.

We weten uit onderzoek van Ten Peze ((Peze, A., ten, et al., 2021) dat creatief schrijven de tekstproductie en schrijfflow bevorderen, beide zijn aspecten van productiviteit en vloeiendheid: vaardigheden die op hun beurt de kwaliteit van teksten vergroten. Bovendien zorgt een grotere betrokkenheid van leerlingen bij het schrijven voor betere teksten. Leerlingen schrijven creatieve teksten van een hogere kwaliteit als zij vertrouwen hebben in hun eigen creatieve vermogens. Het is dus van belang dat leerlingen bewust hun eigen ervaringen en associaties verbinden aan wat ze schrijven.

Meer weten?

Op de website https://schrijflab.nl/ (onder redactie van Els Stronks en Micha Hamel) kun je ideeën vinden voor schrijflessen. Op de website worden aan leerlingen strategieën aangeboden om ideeën te genereren en deze onder woorden te brengen.

Baaijen, V. (2022). Het dual-process model. Deel 2: expressie aan de basis van schrijven. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Geraadpleegd 26-6-2023 via: https://didactieknederlands.nl/handboek/2022/03/het-dual-writing-process-model-deel-2-expressie-aan-de-basis-van-schrijven/

Baas, M. (2022). Creativiteit: Deel 1 en Creativiteit: Deel 2. Definitie, onderzoeksbenaderingen, en metingen. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Geraadpleegd 26-6-2023 via: https://didactieknederlands.nl/handboek/2022/10/creativiteit-deel-1-definitie-onderzoeksbenaderingen-en-metingen/ en https://didactieknederlands.nl/handboek/2022/10/creativiteit-deel-2-creatieve-processen/

Peze, A., ten, Janssen, T. , Rijlaarsdam, G. (2021). Het Schrijflab – een lessenserie creatief schrijven. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Geraadpleegd 26-6-2023 via: https://didactieknederlands.nl/publicaties/het-schrijflab-een-lessenserie-creatief-schrijven/

Peze, A., ten, Janssen, T., Rijlaarsdam, G., & van Weijen, D. (2021). Writing creative and argumentative texts: What’s the difference? Exploring how task type affects students’ writing behaviour and performance. L1 Educational Studies in Language and Literature, 21. https://doi.org/10.17239/L1ESLL-2021.21.01.11

Peze ten, A. (2022). Creatief schrijven. Deel 2: het creatieve schrijfproces. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Geraadpleegd 26-6-2023 via: https://didactieknederlands.nl/handboek/2022/05/creatief-schrijven-deel-2-het-creatieve-schrijfproces/

Peze ten, A. (2022). Creatief Schrijven. Deel 3: Ontwerpprincipes voor creatieve schrijfinstructie. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Geraadpleegd 26-6-2023 via: https://didactieknederlands.nl/handboek/2022/09/creatief-schrijven-deel-3-ontwerpprincipes-voor-creatieve-schrijfinstructie/

Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000). Intrinsic and extrinsic motivations: Classic definitions and new directions. Contemporary Educational Psychology, 25, 54-67. doi:10.1006/ceps.1999.1020

Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2020). Intrinsic and extrinsic motivation from a self-determination theory perspective: Definitions, theory, practices, and future directions. Contemporary Educational Psychology, 1-11. doi: 10.1016/j.cedpsych.2020.101860

Vansteenkiste, M., & Soenens, B. (2015). Vitamines voor groei: Ontwikkeling voeden vanuit de Zelf-determinatietheorie. Leuven: Acco.

Auteurs:

Anna van Strien
+ posts

Anna van Strien is vakdidactica en lerarenopleider Nederlands aan de Hogeschool van Amsterdam. Ze coördineert per augustus 2023 de masteropleiding tot eerstegraads leraar Nederlands. Anna is docent Nederlands sinds 2004 en werkte bij diverse scholen, waaronder recent SG Huizermaat in Huizen. Vakexpertise ligt in het bijzonder bij literatuuronderwijs, literatuurgeschiedenis en schrijfonderwijs.

Delen: