Zo kan begrijpend lezen ook. Leren argumenteren. Samenwerking tussen taal- en zaakvak

Kernactiviteit

1.  Zelf een hulpkaart maken voor argumenteren en redeneren

2.  Oefenen om de kaart bij Nederlands en bij geschiedenis te gebruiken bij het lezen en begrijpen van argumentatieve en redenerende teksten

Hoe pak je het aan?

In deze lessenserie laat je leerlingen ervaren dat wat je leert bij Nederlands over argumenteren heel goed te gebruiken is bij geschiedenis. Wat helpt is als je samen een onderwerp kiest: wij kozen voor vluchtelingen, dat zoals bij Nederlands als bij geschiedenis aan bod kwam.
Bij Nederlands maken leerlingen tijdens de eerste les gezamenlijk een hulpkaart. Daarop komen verschillende onderdelen van de theorie rond argumenteren aan bod, zoals een enkelvoudige structuur, een nevenschikkende structuur, een onderschikkende structuur, feitelijke argumenten en, waarderende argumenten. Deze hulpkaart – en dus de theorie – gebruiken leerlingen ook bij geschiedenis tijdens een lessenserie over een gezamenlijk onderwerp, bijvoorbeeld vluchtelingen. Met die hulpkaart laat je leerlingen zelf bepalen welke theorie ze belangrijk vinden, ze ordenen de leerstof en reflecteren hierop. Ze krijgen de opdracht om de theorie zo duidelijk in een overzicht te verwerken dat ze standpunten en argumenten in verschillende teksten bij beide vakken kunnen herkennen. Ze maken een A4 waarop ze de theorie uit het leergang Nederlands voor zichzelf visueel maken. Dit kan in tekst, in het tekenen van een argumentatiestructuur, of door een combinatie hiervan. Het gebruik van kleur kan helpen. Aan het einde van de les kiest de klas de best bruikbare hulpkaart onder leiding van de docent Nederlands. Zie de voorbeelden.

Hier drie voorbeelden van kaarten die leerlingen maakten. Anita schrijft: “Eén van de drie is inderdaad gekozen. Dat is kaart 1. Kaart 3 vond ik zelf het beste en kaart 2 vond ik niet voldoen. De klas dus ook niet.”

Daarna brengen leerlingen de leerstof via de hulpkaart in praktijk. De docent Nederlands kiest een of meer teksten binnen het gezamenlijk thema. Leerlingen leren de teksten verscheidene keren te lezen. Eerst om de inhoud te begrijpen, daarna om standpunten en argumenten uit de tekst te halen, met de hulpkaart als steun. Bij geschiedenis doen leerlingen hetzelfde aan de hand van geschiedenisteksten. De oefening bij geschiedenis betreft vooral de ‘leguit-vragen met bronnen’. Zulk vragen leren leerlingen te beantwoorden.

Met welk effect?

Leerlingen nemen het geleerde van Nederlands mee naar geschiedenis. Ze ervaren dat wat ze leren bij Nederlands direct toe te passen is. Ook biedt de hulpkaart steun bij het doorgronden van complexe teksten, waardoor hun tekstbegrip verbetert.
Driekwart van de leerlingen vond dat zij leerden hoe argumentatie wordt toegepast in teksten. Ook vond driekwart van de leerlingen dat de lessen bij Nederlands hielpen om redeneervragen bij geschiedenis beter te beantwoorden. Sommige leerlingen zijn daardoor beter in staat om standpunten en argumenten te herkennen in de complexe teksten die bij geschiedenis worden gebruikt. Er zijn duidelijk signalen dat er transfer plaatsvindt.

Leerlingen ervaren dat het vaker lezen van een complexe tekst helpt bij het begrijpen van de tekst.

Waarom werkt het?

Leerlingen leren de theorie toe te passen in echte, complexe teksten: teksten die zij moeten begrijpen bij geschiedenis. Die teksten bestaan uit compacte hoofdteksten, met diverse ‘satellietteksten’ en afbeeldingen. Ze lezen deze teksten met een concreet doel, namelijk het verwoorden van de eigen mening en het onderbouwen van die mening met argumenten die overtuigen. Wat ook motiveert is dat deze lessenserie ging over een actueel onderwerp. Dit alles motiveert en vergroot de standaard van coherentie; leerlingen leggen de lat hoger, omdat ze merken dat het belangrijk is om de wereld om hen heen te kennen. De hulpkaart stimuleert leerlingen om hogere eisen te stellen aan zichzelf (Van den Broek et al, Van Steensel).

Leerlingen ervaren dat het vaker lezen van een complexe tekst helpt bij het begrijpen van de tekst. Dit is close reading (Vernooij).
Door het inzetten van de hulpkaart bij geschiedenis, begrijpen leerlingen beter wat er in het verleden is gebeurd. Hierdoor zijn zij beter in staat om standpunten en argumenten vast te stellen in historische bronnen. Daarnaast ervaren de leerlingen autonomie bij het maken en gebruiken van de hulpkaart, wat hun motiveert (Van Steensel). Leerlingen zien het nut van het bestuderen van de theorie direct terug in de hulpkaart.

Meer weten?

Over een coherentie mentale representatie:

Helder, A., Van den Broek, P., Van Moort, M., Van den Bosch, L., De Bruïne, A.  Begrijpend lezen. Didactiek Nederlands – Handboek. Geraadpleegd 01 06 2023 via https://didactieknederlands.nl/handboek/2020/08/begrijpend-lezen-deel-1/.

Helder, A., Van den Broek, P., Van Moort, M., Van den Bosch, L., De Bruïne, A. Cognitieve processen bij begrijpend lezen. Didactiek Nederlands – Handboek. Geraadpleegd 01 06 2023 via https://didactieknederlands.nl/handboek/2020/08/cognitieve-processen-bij-begrijpend-lezen-deel-2/.

Helder, A., Van den Broek, P., Van Moort, M., Van den Bosch, L., De Bruïne, A. Drie factoren die cognitieve processen tijdens begrijpend lezen beïnvloeden. Didactiek Nederlands – Handboek. Geraadpleegd 01 06 2023 via
https://didactieknederlands.nl/handboek/2020/08/drie-factoren-die-cognitieve-processen-tijdensbegrijpend-lezen-beinvloeden-deel-3/.

Wilschut, A., Pijls, M.(2018). Effecten van vakkenintegratie. Een literatuurstudie. Geraadpleegd 1 december 2022 via https://www.nro.nl/sites/nro/files/migrate/Effecten_van_vakkenintegratie.pdf  blz. 75-76.

Vernooij, K., & Mijs, D. (2016). Het versterken van het begrijpend lezen door Close reading.  Zorgbreed 53, 14 (1), blz 20-26.

Steensel, R. van (2022). Zorg voor een motiverende leesomgeving. In: T. Houtsteen & R. van Steensel (Red.), De zeven pijlers van onderwijs in begrijpend lezen. Stichting lezen. Kennisbundel De zeven pijlers van onderwijs in begrijpend lezen – Stichting Lezen

Delen: