Wat is de kernactiviteit van de leerlingen?
Leerlingen laten elkaar zien (‘modelen’) hoe zij woordbetekenissen en betekenis op zinsniveau vormen aan de hand van een rijke tekst over een onderwerp uit een ander (zaak)vak.
Hoe pak je dat aan?
Selecteer voorafgaand aan de les een rijke tekst (max. half A4’tje) over een onderwerp dat bij een ander (zaak)vak centraal zal staan, en dus nog niet gelezen is. Formuleer een verwerkingsopdracht bij die tekst, opdat er een duidelijk leesdoel bij de tekst ontstaat en waardoor leerlingen bij Nederlands ook de inhoud van de tekst nodig hebben, bijvoorbeeld in een overtuigende spreekopdracht.
Voordat leerlingen als model voor elkaar op kunnen treden, treed je eerst als docent op als voorbeeld. Doorloop de volgende stappen:
- Voorbereiding. Kies een paar dagen voor de les een leerling met een gemiddelde woordenschat. Vraag die leerling de tekst te lezen, eventueel hardop, en vraag de leerling de woorden te kleuren waarvan de betekenis onbekend is. Als het er meer dan vijf zijn, kies je samen de meest onbekende woorden uit. Dit zijn woorden die je als docent meeneemt in het modelen van het lezen van de tekst in de les.
- Aan het begin van de les stel je (eventueel samen met leerlingen) het leesdoel vast op basis van het onderwerp en de verwerkingsopdracht bij de tekst. Bijvoorbeeld: ik lees deze tekst omdat ik twee argumenten zoek bij de stelling ‘we moeten minder vlees eten in Nederland’.
- Vervolgens doe je als docent hardop voor (modelen) hoe leerlingen tot tekstbegrip kunnen komen door woordbetekenissen en betekenis op zinsniveau vast te stellen. Leerlingen observeren jou tijdens het lezen.
De nadruk ligt hierbij dus op de omgang met “moeilijke” (de door de leerling gemarkeerde) woorden. Lees tijdens het modelen een deel van de tekst zin voor zin voor, en ga terug naar het moeilijke woord pas nadat de zin helemaal is gelezen. Daarbij doe je per moeilijk woord steeds voor wat er nodig is om tot de betekenis van dat woord te komen, dat kan zijn dat je even een stukje terugleest, juist vooruit leest of een woordraadstrategie toepast op basis van bekende delen van het woord. Zeg steeds wat je gaat doen: “laat ik even terugkijken”, “misschien even doorlezen of het woord nog eens voorkomt”, etc. Leerlingen begrijpen de zinsopbouw dan beter en kunnen zich na afloop beter richten op het woordbegrip/de begripsvorming.
- Na jouw hardopdenken en lezen evalueren leerlingen jouw gedrag aan de hand van een observatie- en evaluatieformulier waarop leerlingen aan kunnen geven wat zij het model hebben zien doen, en in hoeverre zij het modellen nuttig en leerzaam vonden.
Nu leerlingen een voorbeeld hebben gezien, kunnen ze voor elkaar optreden als hardopdenkende tekstbegrijper (‘model’):
- Laat elke leerling vijf woorden selecteren uit de tekst waarvan hij/zij de betekenis juist wél kent. Dat zijn woorden die hij/zij mee kan nemen in het modelen van woordbetekenissen.
- Stel heterogene groepjes samen op basis van leesniveau.
- Eén leerling is model en leest hardop voor en legt moeilijke begrippen en woorden in eigen woorden uit.
- Tijdens de evaluatiefase worden de leerlingen aan het denken gezet over hun eigen leesaanpak. Aan het einde van de les heeft elke leerling geformuleerd hoe hij het modelen inzet om woorden of zinnen beter te begrijpen.
Met welk effect?
Psychologisch:
Observerend leren is een effectieve instructiemethode in het leesvaardigheidsonderwijs (Couzijn, 1995; Keehnen, Braaksma, & De Boer, 2015). Bij observeren wordt namelijk niet al het werkgeheugen gebruikt voor de taakuitvoering. Daardoor blijft er ruimte over in het brein om te leren. Tijdens de evaluatie gaven de leerlingen in onze lessen inderdaad aan dat zij het nut en de leerzaamheid van het modelen van de tekst inzagen. Bij economie was dit ook merkbaar in de toetsweek waarbij meer gelezen moest worden.
Leerlingen voelen zich competent als zij woorden modelen waarvan ze de betekenis al wél kennen. Met een positieve ervaring beginnen zij aan de nieuwe leertaak: het zelfstandig modelen van een tekstgedeelte in kleine groepjes. Volgens Van Ockenburg (2019) is het bij observerend leren belangrijk dat er na het observeren tijd wordt genomen om te bespreken op welke manier het ‘model’ de taak heeft uitgevoerd en de aanpak te evalueren. Leerlingen leren op deze manier wat effectief leesgedrag is (Rooijackers, 2020).
Praktisch:
Door vooraf de tekst te laten lezen door een leerling met een gemiddelde woordenschat, krijg je als docent inzicht in wat voor leerlingen onbekende woorden zijn. Daardoor vergroot je de kans dat je stilstaat bij de betekenis van woorden die leerlingen nog niet kennen.
Door de leesaanpak van een tekst met nieuwe/moeilijke woorden bij Nederlands aan te leren aan de hand van een tekst over een onderwerp dat in een ander (zaak)vak centraal staat, ontstaat er meer leertijd voor leerlingen. Ze komen één tekst vaker tegen, waarbij ze bij het ene vak de leesaanpak aanleren zodat bij het andere vak meer ruimte en tijd ontstaat om te leren over het onderwerp en de inhoud van de tekst.
Waarom werkt het zo?
Leerlingen leren dankzij het modelen een leesaanpak waarin het omgaan met moeilijke woorden centraal staat. Woordenschat is een belangrijke bouwsteen als het gaat om begrijpend lezen (Van Steensel & Houtveen, 2020). Om een tekst te begrijpen, moet je immers zo’n 95% van de woorden kennen (o.a. Hu & Nation, 2010). Daarnaast is ook de ‘diepte’ van de woordenschat belangrijk en moeten leerlingen zowel de betekenis van een woord weten, als weten hoe het geschreven en uitgesproken wordt. Deze drie elementen komen terug in het modelgedrag, wat het tekstbegrip bevordert.
Een rijke tekst over een onderwerp dat centraal staat bij een ander (zaak)vak, draagt bij aan een rijke taalleeromgeving. Dat betekent dat niet alleen de leesvaardigheid bevorderd wordt, maar ook dat leerlingen hun (wereld)kennis vergroten door het lezen van rijke teksten. Door de samenwerking met een ander (zaak)vak en vakoverstijgend lezen wordt deze kennisontwikkeling verder bevorderd (kennisrotonde, 2019).
Meer weten?
Invulblad voor leerlingen met evaluatievragen over het modelen:
Couzijn, M. J. (1995). Observation of writing and reading activities: Effects on learning and transfer. (Doctoral dissertation, University of Amsterdam). https://sig-writing.publication-archive.com/publication/1/213 [link tijdelijk buiten werking; 17-07-2023]
Hu, M., & Nation, P. (2000). Unknown vocabulary density and reading comprehension. Reading in a Foreign Language, 13, 403-430. https://openaccess.wgtn.ac.nz/articles/journal_contribution/Unknown_vocabulary_density_and_
reading_comprehension/12560354
Keehnen, T., Braaksma, M., & Boer, M. D. (2015). Leren door zien lezen. Observerend leren bij leesvaardigheid in 3 vwo. Levende Talen Tijdschrift, 16(1), 34-41. http://www.lt-tijdschriften.nl/ojs/index.php/ltt/article/view/947
Kennisrotonde. (2019). Draagt thematisch onderwijs bij aan het behalen van het gewenste taalbeheersingsniveau van leerlingen in groep 4-8 op de domeinen woordenschat, schrijven, spreken, luisteren en taalbeschouwing? (KR.539). https://www.kennisrotonde.nl/vraag-en-antwoord/thematisch-taalonderwijs.
Ockenburg van, L. Observerend leren. Didactiek Nederlands – Handboek. Geraadpleegd 12 01 2021 via https://didactieknederlands.nl/handboek/2019/04/observerend-leren/.
Rooijackers, P. (2020). Observerend (strategisch) lezen. Didactiek Nederlands – Zo kan het ook. Geraadpleegd 12 01 2021 via https://didactieknederlands.nl/zokanhetook/lezen/2020/11/observerend-strategisch-lezen/.
Van Steensel, R., & Houtveen, T. (2020). De vele kanten van leesbegrip: Verslag van een literatuurstudie naar kernelementen van effectief onderwijs in begrijpend lezen. Levende Talen Tijdschrift, 21(3), 3-12. https://lt-tijdschriften.nl/ojs/index.php/ltt/article/view/2075
Auteurs:
Alex Buiks
Alex Buiks is sinds 2014 docent algemene economie op het Munnikenheide College in Etten-Leur. Daarvoor studeerde hij Commerciële Economie aan Avans Hogeschool Breda en deed hij de Kopopleiding Leraar Algemene Economie aan Fontys Hogeschool Tilburg.
Contactgegevens: abuiks@munnikenheidecollege.nl
Maja van Hassel
Maja van Hassel is na tien dienstjaren in het basisonderwijs in 2018 overgestapt naar het voortgezet onderwijs en sindsdien werkzaam als docente Nederlands op het Munnikenheide College te Etten-Leur. Naast haar lesgevende taken is zij vakgroepvoorzitter, voorzitter werkgroep taalbeleid en lid van de adviescommissie taalbeleid en Leesoffensief Brabant voor Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs.
Contactgegevens: mvanhassel@munnikenheidecollege.nl