Wat is de kernactiviteit van de leerlingen?
De leerlingen ontdekken dat zelfstandige werkwoorden zogenaamde ‘rollen’ uitdelen op grond van hun betekenis (valentie), en dat die rollen doorgaans overeenkomen met de syntactische functies onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp. Afhankelijk van het werkwoord in kwestie zijn er verschillende rollen nodig, zoals iemand die een handeling verricht (‘agens’) of iemand die een handeling ondergaat (‘patiëns’).
Hoe pak je dat aan?
Print vooraf de verschillende typen kaartjes in de aangegeven kleuren, knip ze en plastificeer ze voor hergebruik. Zet de leerlingen in tweetallen of in groepjes van 4. Deel aan elk groepje eerst het setje werkwoorden uit (blauwe kaartjes) en een setje kaartjes met daarop de woorden iets en iemand (gele kaartjes). U deelt ook een klein setje kaartjes uit met daarop het voorzetsel aan (witte kaartjes).
Laat de leerlingen vervolgens samen combinaties maken met de blauwe en de gele kaartjes. Geef leerlingen de opdracht een ‘aan’-kaartje toe te voegen waar dat kan. U geeft ze daarbij als instructie mee dat ze bij elk werkwoord moeten proberen om zo veel mogelijk gele kaartjes toe te voegen. Dit doet u om te voorkomen dat leerlingen bij elk werkwoord alleen een onderwerp zoeken. Combinaties als iemand leest zijn natuurlijk mogelijk, maar bij het werkwoord lezen kan ook nog een tweede rol worden ingevuld: iemand leest iets. Dat kan bij sommige werkwoorden niet (*iemand ontploft iets). Bij bepaalde werkwoorden zijn drie rollen mogelijk: iemand overhandigt iets aan iemand. De kern van deze werkvorm gaat er dus over dat leerlingen over taalstructuren leren discussiëren op basis van abstracte patronen. Dit is ook de reden om in tweetallen of in groepjes te werken: leerlingen kunnen zo hun taalgevoel over deze abstracte patronen vergelijken met elkaar, en gevallen waarin hun taalgevoel niet overeenkomt nodigen uit tot discussie en gezamenlijke reflectie. De docent moet dit proces faciliteren door rond te lopen en te kijken wat de leerlingen doen.
Als de leerlingen combinaties met iemand/iets hebben gemaakt, deelt u het laatste setje kaartjes uit (de groene kaartjes). Daarop staan naamwoordgroepen zoals het hondje of mensen uit de Verenigde Staten. U instrueert de leerlingen om alle kaartjes met iemand/iets te vervangen door groene kaartjes. De combinaties mogen daarbij creatief zijn, maar ze moeten wel mogelijk zijn in de werkelijkheid. Als laatste stap legt u een link met de traditionele zinsontleding: de rollen van het werkwoord komen doorgaans overeen met onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp. Dit kunt u doen door er uitleg over te geven, of u kunt de leerlingen dit zelf proberen te laten ontdekken. Laat leerlingen individueel opschrijven welke van de gebruikte werkwoorden gecombineerd kunnen worden met één, twee of drie rollen. Stimuleer leerlingen gedurende het proces om onderling overeenstemming te bereiken over de gekozen indeling.
Na deze oefening laat u de leerlingen zelf formuleren welke ontdekking zij gedaan hebben (het feit dat zelfstandige werkwoorden verschillende rollen kunnen of moeten krijgen). U kunt daar (afhankelijk van het niveau) dan expliciet het concept valentie aan koppelen.
Met welk effect?
Psychologisch:
Door eerst vanuit abstractere patronen te werken (‘iemand geeft iets aan iemand’) krijgen leerlingen gevoel voor de mogelijkheden die het werkwoord biedt (en de onmogelijkheden), waardoor leerlingen zich meer op de structuur richten en de rol van het zelfstandig werkwoord daarin. Leerlingen leren zo dat rollen opgeroepen worden door het werkwoord: wie/wat heb je nodig om handeling X (het werkwoord) uit te kunnen voeren, en hoe kun je dat vertalen naar iets/iemand? Op deze manier wordt het taalgevoel van de leerlingen gestimuleerd (Coppen, 2011).
Praktisch: de werkvorm biedt u verschillende mogelijkheden om interessante dingen te bespreken, variërend van de congruentie tussen onderwerp en persoonsvorm (die ontbreekt tussen persoonsvorm en voorwerpen), de mogelijkheid om soms een rol weg te laten aan de oppervlakte en de grammaticaliteit van zinnen in het algemeen. In een vervolgstap zou ook het spanningsveld tussen semantische rollen (agens, patiëns, recipiëns) en syntactische functies (onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp) aan de orde gesteld kunnen worden (zie Van Rijt, 2016).
Waarom werkt het zo?
Door inductief te werken en leerlingen te laten discussiëren spreekt u taalgevoel aan om het onderliggende concept ‘valentie’ te didactiseren. Dat is een goed startpunt om meer inzicht in grammatica te verwerven (Van Rijt, Wijnands & Coppen, 2019), wat blijkt uit het gegeven dat leerlingen er beter door leren redeneren over grammatica (Van Rijt, 2020).
Meer weten?
Coppen, P.-A. (2011). Emancipatie van het grammaticaonderwijs. Tijdschrift Taal 2(3), 30–33
Rijt, J. van (2016). Meer grip op taalkundige structuren. De meerwaarde van valentie als taalkundig concept binnen het grammaticaonderwijs. Levende Talen Magazine 103(7), 7–10.
Rijt, J. van (2020). Hoe krijgen leerlingen inzicht in grammatica? Resultaten uit wetenschappelijk onderzoek. Levende Talen Magazine 107(3), 6-11.
Rijt, J. van, Wijnands, A. & Coppen, P.-A. (2019). How secondary school students may benefit from linguistic metaconcepts to reason about L1 grammatical problems. Language and Education 34(3) 231-248. Link.
Tip: plastificeer de kaartjes voor hergebruik. De voorbereidingstijd voor andere klassen is dan minimaal.
Graag als volgt naar deze bijdrage verwijzen: Rijt van, J. (2020). Grammatica vanuit ‘valentie’ als basisconcept. Didactiek Nederlands – Zo kan het ook. Geraadpleegd [datum] via [https://didactieknederlands.nl/zokanhetook/grammatica/2020/09/grammatica-vanuit-valentie-als-basisconcept/].
Auteurs:
Jimmy van Rijt
Jimmy van Rijt is lerarenopleider aan de bachelor- en masteropleiding Nederlands van Fontys Lerarenopleiding Sittard. Ook is hij promovendus aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, waar hij onderzoek doet naar de rol van taalkundige concepten in het grammaticaonderwijs. Buiten deze twee hoofdwerkzaamheden is hij werkzaam als redacteur bij het internationale wetenschappelijke tijdschrift L1-Educational Studies in Language and Literature.