Wat is de kernactiviteit van de leerlingen?
Leerlingen bespreken en beoordelen elkaars (strategisch) leesgedrag bij een complexe tekst.
Hoe pak je dat aan?
Voorbereiding. Kies een pittige, niet al te lange zakelijke tekst uit. Breng in kaart welke elementen in deze tekst leerlingen voor problemen zullen stellen: lastige woorden, verwijzingen, passages, alineaverbanden etc. Maak een evaluatieformulier waarmee leerlingen het eigen leesgedrag kunnen beschrijven en elkaars leesgedrag kunnen evalueren: las een leerling woorden terug, zinnen, alinea’s, of scande ze, pauzeerde ze, etc.? En waarom? Hieronder vind je een voorbeeld van zo’n evaluatieformulier.
Instructie vooraf. Benadruk van tevoren kort dat je een moeilijke tekst voor een dieper begrip vaak niet regel voor regel (niet-lineair) leest, maar meestal met de nodige extra stappen doorwerkt. Stel een algemeen leesdoel waarvoor dieper begrip nodig is, bijvoorbeeld: ‘Je moet deze tekst voor een proefwerk geschiedenis lezen’ – of een ander schoolvak, afhankelijk van het tekstonderwerp. Geef aan dat leerlingen tijdens het doornemen van de tekst moeten aantekenen a) waar en hoe ze een extra leesstap zetten (ze niet-lineair lazen), én b) waarom ze dat telkens deden.
Na de leestaak. Laat ze op het evaluatieformulier het eigen (niet-lineaire) leesgedrag bij de tekst beschrijven en vervolgens in tweetallen elkaars leesgedrag bespreken en evalueren: in hoeverre was hun leesgedrag toereikend om deze tekst goed te begrijpen? Bespreek daarna klassikaal de bevindingen: inventariseer het leesgedrag bij deze tekst en evalueer met de klas in hoeverre dat leesgedrag toereikend is bij deze tekst. Houd bij dat laatste oog voor persoonlijke verschillen: een goede lezer loopt natuurlijk tegen andere leesproblemen aan dan een zwakkere lezer.
Met welk effect?
Leerlingen ervaren zo het lezen van de tekst als een op zichzelf staande taak: ze richten zich op het leesproces, los van een vervolgproduct. Door stil te staan bij de vraag ‘Wat doe ik nu precies als ik een moeilijke tekst me eigen moet maken?’, reflecteren leerlingen op hun eigen (strategisch) leesgedrag bij een tekst. En door vervolgens dat eigen leesgedrag te vergelijken met dat van een klasgenoot, evalueren ze ook elkaars (strategisch) leesgedrag.
Tijdens de klassikale bespreking kunnen leerlingen kennis opbouwen over welke leesmiddelen (strategieën) ze kunnen inzetten om zich een moeilijke tekst eigen te maken en welke middelen bij deze tekst en opdracht passend zijn. Doordat in de bespreking ruimte wordt geboden voor persoonlijke verschillen en opdracht en tekst centraal staan, kunnen leerlingen ervaren dat het leesgedrag bij het doorgronden van een moeilijke tekst doel-, tekst- én persoonsgebonden is.
Waarom werkt het zo?
Bovenbouwleerlingen lijken in de leesles makkelijk geneigd tot oppervlakkig leesgedrag en zich vooral te richten op de vervolgtaak, zoals het beantwoorden van tekstafhankelijke vragen (bijv. Rooijackers et al., te verschijnen_a).
Een benadering die zich meer op het leesproces zelf richt, ‘Observerend leren lezen’, kan deze valkuil voorkomen. Wanneer leerlingen eigen en andermans leesgedrag observeren en evalueren, vergaren ze kennis over effectief leesgedrag. Zo blijken ze tot een beter tekstbegrip te komen bij vervolgleestaken (Couzijn, 1995). Wil er ‘observerend leren’ plaatshebben, dan moeten volgens Bandura (1986) leerlingen aandacht besteden aan het relevante gedrag van het ‘model’ (hier: zichzelf), ze moeten de informatie in hun geheugen verwerken en ook het gemodelleerde gedrag kunnen reproduceren. Daarbij blijkt het, aldus Braaksma (2002), zeer raadzaam om leerlingen actief het gemodelleerde gedrag te laten evalueren.
Bovendien biedt deze benadering de mogelijkheid om strategisch leren lezen in een meer functioneel kader aan te bieden (in Rooijackers et al., te verschijnen_b wordt dit perspectief op strategisch lezen verder toegelicht). Leesstrategieën, de bewuste, doelgerichte middelen die een lezer inzet om een leesdoel te bereiken, zijn namelijk doel-, tekst- en persoonsafhankelijk. Je zou daarom leerlingen idealiter niet moeten leren om een ‘vaststaande’ set leesstrategieën te gebruiken, maar vooral moeten leren strategisch te lezen, en wel door samen receptief en creatief op leesgedrag te reflecteren (Almasi & Fullerton, 2012).
Wil je meer weten over observerend leren? Zie dan ook deze handboekbijdrage: Ockenburg, L. van (2019). Observerend leren. Didactiek Nederlands – Handboek.
Literatuur
Almasi, J. F., & Fullerton, S. K. (2012). Teaching Strategic Processes in Reading. New York: Guilford Press.
Bandura, A. (1986). The explanatory and predictive scope of self-efficacy theory. Journal of social and clinical psychology, 4(3), 359-373.
Braaksma, M. (2002). Observational learning in argumentative writing. Proefschrift. Amsterdam: UvA. Link.
Braaksma, M., Rijlaarsdam, G., Van den Bergh, H., & Van Hout-Wolters, B.H.A.M. (2007). Observerend leren en de effecten op de organisatie van schrijfprocessen. Levende Talen tijdschrift, 4, 3-15. Link.
Couzijn, M. J. (1995). Observation of writing and reading activities: Effects on learning and transfer. Proefschrift. Amsterdam: UvA. Link.
Couzijn, M. & Rijlaarsdam, G. (1995). Lees- en schrijfstrategieën: leren door doen of leren door kijken? Vonk, 25(1), 42-53. Link.
Rooijackers, P., Van Silfhout, G., & Van den Bergh, H. (Te verschijnen_a). Timmeren met oude spijkers en geen hout: waarom methodes Nederlands nu niet echt aan strategie-instructie doen. Levende Talen Magazine.
Rooijackers, P., Van Silfhout, G., Schuurs, U., Mulders, I., & Van den Bergh, H. (Te verschijnen_b). Lezen en antwoorden bij teksten met vragen; een cross-sectionele eye-trackstudie onder 52 vwo-leerlingen. Pedagogische Studiën.
Graag als volgt naar deze bijdrage verwijzen: Rooijackers, P. (2020). Observerend (strategisch) lezen. Didactiek Nederlands – Zo kan het ook. Geraadpleegd [datum] via [https://didactieknederlands.nl/zokanhetook/lezen/2020/11/observerend-strategisch-lezen/].