Kernactiviteit: Leerlingen praten over hun leesbelevingen aan de hand van een aantal prikkelende vragen over een fragment uit een jeugdroman.
Hoe pak je dat aan?
De website www.pratenoverfictiefragmenten.nl biedt een rijke verscheidenheid aan fragmenten, voorzien van prikkelende vragen. Deze website is vooral heel handig als er voor het eerst met deze werkvorm gewerkt wordt of als er nog weinig ervaring is met het kiezen van geschikte fragmenten, het maken van uitnodigende vragen en het laten voeren van gesprekken. Uiteraard is het ook mogelijk om zelf een fragment te kiezen en vragen te maken.
Kies in dat geval een jeugdroman die aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen en neem daaruit een rijk fragment dat een of meer verrassende gebeurtenissen of intrigerende innerlijke dialogen bevat. Lees het fragment bij voorkeur zelf voor en laat leerlingen meelezen: het geeft de leerlingen de gelegenheid echt in de verhaalwereld te duiken.
Formuleer vooraf bij het fragment een aantal vragen die de leerlingen ertoe uitnodigen om hun gedachten over de gebeurtenis uit te wisselen. Voorbeelden van mogelijke vragen biedt Goosen (2015): wat denk je dat er gebeurd is? Hoe is het voor de andere personages? Maar ook vragen als: wat is niet helemaal duidelijk voor je? Vermijd vragen die beginnen met waarom. De bedoeling is namelijk niet om te controleren of de leerlingen de tekst hebben begrepen, maar om de verschillende perspectieven met elkaar te verkennen. Laat leerlingen in groepjes van maximaal vier personen praten over de vragen. Loop zelf rond en luister. Bied een helpende hand als het gesprek wat stroef verloopt.
Met welk effect?
Psychologisch: leerlingen ervaren dat praten over wat je gelezen hebt niet een kwestie is van goed of fout, maar dat het helpt bij het onder woorden brengen van de leesbelevingen: wat je denkt en wat je voelt bij de tekst (Chambers, 2012). Leerlingen hebben een actieve rol in het betekenis geven aan de tekst, ze gaan een dialoog aan met de tekst. Door dit samen met klasgenoten te doen, vergelijken zij hun eigen beelden met andere lezers en wordt hun eigen verbeelding verder op gang gebracht.
Praktisch: leerlingen komen in contact met leesfragmenten die ze misschien zelf niet op het spoor zouden komen; hun wordt de gelegenheid geboden een andere wereld te betreden. De verbinding tussen lezen en spreken is bij deze lessuggestie een laagdrempelige, ook omdat de leerlingen in groepjes met elkaar praten. Door zelf vragen aan te bieden, leren de leerlingen te focussen op de eigen emoties en gedachten.
Waarom werkt het zo?
Praten over wat je gelezen hebt levert altijd iets op: voor degene die spreekt, maar ook voor degene die luistert. In de klas levert het voorlezen van een jeugdroman of kort verhaal altijd stof tot praten op. Als leerlingen zelf in stilte lezen, willen ze daarna graag vertellen wat ze gelezen hebben, vooral aan elkaar. Praten aan de hand van open vragen kan daarbij heel behulpzaam zijn.
Chambers (2012) en Cornelissen (2016) breken een lans voor het met elkaar praten over (fragmenten uit) jeugdromans. Beiden betogen dat het gesprek de verbeelding op gang brengt, zorgt voor empathie en bovenal leesplezier bevordert. Daarnaast betogen Van Steensel, Van der Sande, Bramer & Arends (2016) dat het uitwisselen van leeservaringen met klasgenoten onmisbaar is voor leesbevordering.
Meer weten?
www.pratenoverfictiefragmenten.nl
Chambers, A. (2012). Leespraat. De leesomgeving. Vertel eens. Leidschendam: NBD Biblion
Cornelissen, G. (2016). Maar als je erover nadenkt….. Een jaar literatuuronderwijs in groepen 7 en 8 van de basisschool. Delft: Eburon.
Goosen, H. (2015). Kwestie van lezen. Deel 12. Praten over romanfragmenten. Achtergronden en tips voor docenten in het voortgezet onderwijs. Amsterdam: Stichting Lezen. Link.
Rogiers, M., Vansteelandt, I. & Van Keer, H. (2021). Leesmotivatie: wat is het en hoe kan je het bevorderen? In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Link.
Schrijvers, M. (2019). Persoonlijke voorkennis en ervaringen activeren bij fictie- en literatuuronderwijs. Didactiek Nederlands – Zo kan het ook. Link.
Van Herten, M. en Van Voorst, S. (2021). Leesclubs in literatuuronderwijs. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Link.
Van Steenstel, R.C.M., Van der Sande, N.E., Bramer, W.M. & Arends, L.R. (2016). Effecten van leesmotivatie-interventies. Uitkomsten van meta-analyse. Erasmus Universiteit Rotterdam. Link.
Auteurs:
Marijke Potters
Marijke Potters (MEd) is lerarenopleider aan de Hogeschool van Amsterdam. Daarnaast is ze werkzaam als docent Nederlands op het Blaise Pascalcollege in Zaandam. Ze schreef mee aan diverse methodes Nederlands, aan het tijdschrift Jeugdliteratuur in Praktijk en ze levert bijdragen aan de website www.pratenoverfictiefragmenten.nl.